Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-09-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3541, 18/00613

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-09-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3541, 18/00613

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
26 september 2019
Datum publicatie
21 november 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:3541
Formele relaties
Zaaknummer
18/00613
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 30fc

Inhoudsindicatie

Art. 30fc AWR, algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zorgvuldigheidsbeginsel. De Inspecteur heeft het zorgvuldigheidsbeginsel geschonden door belanghebbende in deze specifieke situatie niet in staat te stellen om zonder verzuim voor de belastingrenteregeling online aangifte te doen, en bij het gunnen van een aangiftetermijn tot 1 juli niet te wijzen op de mogelijke consequenties voor de belastingrenteregeling. Volgt bevestiging uitspraak Rechtbank.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 18/00613

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West‑Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 21 september 2018, nummer BRE 17/3101 in het geding tussen

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

en

de Inspecteur,

betreffende de hierna genoemde beschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij gelijktijdige beschikking is aan belanghebbende € 53 aan belastingrente (hierna: de beschikking belastingrente) in rekening gebracht. Na tegen deze beschikking belastingrente gemaakt bezwaar, is bij uitspraak op bezwaar van de Inspecteur deze beschikking gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. De griffier van de Rechtbank heeft een griffierecht geheven van € 46.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de beschikking belastingrente vernietigd, de beschikking belastingrente vernietigd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 39,92 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 46 aan deze vergoed.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft geen verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 29 augustus 2019 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, ter bijstand vergezeld van zijn echtgenote [A] , alsmede, namens de Inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.6.

Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Belanghebbende was in 2015 woonachtig in België. Hij was in 2015 buitenlands belastingplichtig voor de inkomstenbelasting in Nederland.

2.2.

Belanghebbende is bij brief van 29 februari 2016 door de Belastingdienst uitgenodigd tot het doen van aangifte voor het jaar 2015 (hierna: de uitnodigingsbrief). In de uitnodigingsbrief staat, voor zover hier belang, het volgende vermeld:

Doe op tijd aangifte

U moet aangifte doen vóór 1 juli 2016. Lukt dat niet? Vraag dan uitstel aan. (…)

Hoe doet u aangifte?

U kunt vanaf 18 april 2016 online aangifte doen op belastingdienst.nl/internationaal.”

2.3.

Belanghebbende heeft op 20 juni 2016 digitaal aangifte 2015 gedaan (hierna: de aangifte).

2.4.

Met dagtekening 31 december 2016 is de definitieve aanslag IB/PVV 2015 aan belanghebbende opgelegd conform de ingediende aangifte. Bij gelijktijdige beschikking is aan belanghebbende een bedrag van € 53 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.5.

Door de Belastingdienst is aan belastingplichtigen die vóór 1 mei 2016 aangifte hebben gedaan geen belastingrente in rekening gebracht. Dit destijds ongeschreven beleid is per 1 januari 2019 in de wet geformaliseerd.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft uitsluitend het antwoord op de vraag of de Rechtbank terecht de beschikking belastingrente van € 53 heeft vernietigd.

De Inspecteur is van mening dat de beschikking belastingrente moet worden gehandhaafd voor een bedrag van € 29. Belanghebbende is van mening dat er geen belastingrente verschuldigd is.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

3.3.

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vaststelling van de beschikking belastingrente op een bedrag van € 29. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing