Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 07-11-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:4090, 200.239.903_01
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 07-11-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:4090, 200.239.903_01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 7 november 2019
- Datum publicatie
- 13 november 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2019:4090
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:594, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- 200.239.903_01
Inhoudsindicatie
Partneralimentatie en bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie, die in dit geval ook vanaf 21 jaar in beperkte vorm voort duurt.
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.239.903/01
zaaknummer rechtbank : C/03/227878/FA RK 16-4080
beschikking van de meervoudige kamer van 7 november 2019
inzake
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. R.M.H.H. Tuinstra te Maastricht,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. N.H.J. van der Pluijm te Panningen.
1 Het verloop van het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Limburg (Roermond) van 20 juni 2017 en 25 oktober 2017 en 28 februari 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2 Het geding in hoger beroep
De vrouw is op 28 mei 2018 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 28 februari 2018 en, voor zover nodig, van de daaraan voorafgaande tussenbeschikkingen van 20 juni 2017 en 25 oktober 2017.
De man heeft op 11 juli 2018 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend.
De vrouw heeft op 31 augustus 2019 2018 een verweerschrift op het incidenteel hoger beroep ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 26 juli 2018 met bijlagen, ingekomen op 27 juli 2018;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 18 september 2018 met bijlagen, ingekomen op 18 september 2018;
- een brief van de zijde van [jongmeerderjarige 1] van 1 december 2018 met bijlagen, ingekomen op 4 december 2018;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 11 maart 2019 met bijlagen, ingekomen op 12 maart 2019;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 15 maart 2019 met bijlagen, ingekomen op 18 maart 2019;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 18 maart 2019 met bijlagen, ingekomen op 19 maart 2019;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 19 maart 2019 met bijlagen, ingekomen op 19 maart 2019;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 22 maart 2019 met bijlagen, ingekomen op 22 maart 2019;
- productie 10 van de zijde van de man, ingekomen op 22 maart 2019;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 1 april 2019 met bijlagen, ingekomen op 2 april 2019;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 22 augustus 2019 met bijlagen, ingekomen op 23 augustus 2019;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 21 augustus 2019 met bijlagen, ingekomen op 22 augustus 2019.
De mondelinge behandeling heeft op 3 september 2019 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
3 De feiten
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van 22 februari 2016 is tussen hen de echtscheiding uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 9 juni 2016 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Partijen zijn de ouders van:
- [jongmeerderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 1997 (hierna: [jongmeerderjarige 1] ),
- [jongmeerderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1997 (hierna: [jongmeerderjarige 2] ), (hierna ook: de kinderen).
[jongmeerderjarige 2] heeft de vrouw gevolmachtigd om haar in deze procedure te vertegenwoordigen (volmacht ondertekend op 25 juli 2018, bij V-formulier van 26 juli 2018).
[jongmeerderjarige 1] heeft het hof bij brief van 1 december 2018, ingekomen op 4 december 2018, bericht geen verweerschrift te zullen indienen en zich te refereren aan het oordeel van het hof.
Bij beschikking van 22 februari 2016 heeft de rechtbank een door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding opgelegd van € 583,12 per maand voor [jongmeerderjarige 2] en van € 461,41 per maand voor [jongmeerderjarige 1] .
Voorts heeft de rechtbank bij voornoemde beschikking een door de man te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw opgelegd van € 6.137,- per maand.
Bij herstelbeschikking van 7 april 2016 is onder meer – voor zover thans van belang - bepaald dat de man dient bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw met een bedrag van € 6.978,- per maand.