Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-02-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:482, 20-001593-15

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-02-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:482, 20-001593-15

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
12 februari 2019
Datum publicatie
12 februari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:482
Zaaknummer
20-001593-15

Inhoudsindicatie

Fiscale fraudezaak. De fiscale fraudekamer van het gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeelt de verdachte ter zake van omzetbelastingfraude tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis.

Overwegingen inzake onder meer:

1. Ontvankelijkheidsverweren waarbij een beroep op de inkeerregeling en het vertrouwensbeginsel is gedaan;

2. Het uitreiken van een factuur met omzetbelasting leidt tot verschuldigdheid van omzetbelasting;

3. Beperking in tenlastegelegde periode en het strekkingsvereiste;

4. Sfeerovergang van fiscale controle naar opsporing en onherstelbaar vormverzuim;

5. Na daartoe te zijn uitgenodigd is een rechtspersoon gehouden aangiften in te dienen;

6. Opzet op het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting;

7. Verhouding tussen het strafrechtelijk nadeel en fiscaalrechtelijk nadeel.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht

Parketnummer : 20-001593-15

Uitspraak : 12 februari 2019

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 29 april 2015 in de strafzaak met parketnummer 04-993004-12 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum in het jaar] 1952,

wonende te [woonadres] .

Hoger beroep

Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen verklaard, dat gekwalificeerd als:- ‘opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd’ (feit 1) en- ‘opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd’ (feit 2),de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de strafvervolging van de verdachte ter zake van het onder feit 1 ten laste gelegde. Voorts is (al dan niet partieel) vrijspraak van (naar het hof begrijpt) beide feiten bepleit. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.

Vonnis waarvan beroep

Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1.hij op of omstreeks 2 april 2007 en/of 31 maart 2008 en/of 29 maart 2009, althans in of omstreeks de maand april 2007 en/of de maand maart 2008 en/of de maand maart 2009, in de gemeente(n) Mook en Middelaar en/of Venlo en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [verdachte] over het/de aangiftetijdvak(ken):

2006 (D-004) en/of

2007 (D-005) en/of

2008 (D-006)

onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn medeverdachte(n) toen aldaar – zakelijk weergegeven – (telkens) opzettelijk op het/de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Venlo en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland, ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over genoemd(e) aangiftetijdvak(ken), (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid geen bedrag aan verschuldigde omzetbelasting en/of totaal te betalen omzetbelasting opgegeven en/of doen opgeven, terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;

2.[werkmaatschappij A] GmbH op of omstreeks 7 juli 2009 en/of 25 januari 2010 en/of 2 juli 2010 en/of 9 oktober 2010, althans in of omstreeks de maand juli 2009 en/of januari 2010 en/of juli 2010 en/of oktober 2010, in de gemeente(n) Mook en Middelaar en/of Venlo en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [werkmaatschappij A] GmbH over het/de aangiftetijdvak(ken)

2e kwartaal 2009 (D-014) en/of

4e kwartaal 2009 (D-015) en/of

2e kwartaal 2010 (D-017) en/of

3e kwartaal 2010 (D-018)

onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan, immers heeft/hebben [werkmaatschappij A] GmbH en/of (één of meer van) haar medeverdachte(n) toen aldaar – zakelijk weergegeven – (telkens) opzettelijk op het/de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Venlo en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland, ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over genoemd(e) aangiftetijdvak(ken), (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid geen en/of een te laag bedrag, in elk geval een onjuist bedrag aan verschuldigde omzetbelasting en/of een te hoog bedrag, in elk geval een onjuist bedrag aan voorbelasting en/of totaal terug te vragen omzetbelasting opgegeven en/of doen opgeven, terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven.

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

A.

De raadsman heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie partieel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat met betrekking tot het onder feit 1 ten laste gelegde niet tot strafvervolging van de verdachte over had mogen worden gegaan. Daartoe is in de kern – op de gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – het volgende aangevoerd.

A.1

A.2

A.3

B.

C.

D.

BESLISSING