Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-04-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1296, 19/00538

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-04-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1296, 19/00538

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
17 april 2020
Datum publicatie
20 april 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:1296
Zaaknummer
19/00538
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024]

Inhoudsindicatie

Eigen woning als bedoeld in artikel 3.111, lid 6, Wet IB. In geschil is of de woning kan blijven kwalificeren als eigen woning in de zin van artikel 3.111, lid 6, Wet IB. Hiervoor mag de woning niet ter beschikking worden gesteld aan derden. Het hof oordeelt dat de tijdelijke bewoners fungeerden als kraakwachters en dat de woning derhalve niet ter beschikking werd gesteld aan derden. Belanghebbende voldoet daarom aan de uitzendregeling als bedoeld in artikel 3.111, lid 6, Wet IB. De inspecteur heeft de hypotheekrenteaftrek ten onrechte geweigerd.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 19/00538

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 9 augustus 2019, nummer BRE 18/1159 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2015 opgelegd (hierna: de aanslag). Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 5 maart 2020 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en zijn echtgenote [de echtgenote] en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is in loondienst werkzaam bij het ministerie van Defensie. Met ingang van 1 augustus 2014 is belanghebbende voor zijn werk uitgezonden naar [plaats] (Verenigde staten) voor de duur van drie jaren. De uitzending is met een jaar verlengd (hierna: de uitzendperiode).

2.2.

Belanghebbende bezit sinds medio 2002 een woning, gelegen aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning). Tot 1 augustus 2014 was de woning belanghebbendes hoofdverblijf. Sinds 1 augustus 2018 woont belanghebbende weer in de woning.

2.3.

Belanghebbende heeft onderzocht hoe gedurende zijn uitzending moet worden omgegaan met de woning. Belanghebbende heeft met het oog op de uitzending op 11 april 2014 een door zijn werkgever georganiseerde voorlichtingsbijeenkomst bijgewoond waar -onder meer - een medewerker van de Belastingdienst heeft gesproken over de gevolgen van tijdelijke emigratie. Tijdens die voorlichting heeft die medewerker algemene informatie verstrekt over de mogelijkheid om bij uitzending iemand op de woning te laten passen en daarbij is verwezen naar het kraakwachtarrest.

2.4.

Op 11 december 2014 hebben belanghebbende en zijn echtgenote een overeenkomst gesloten met bekenden over het gebruik van de woning gedurende de uitzending. In die overeenkomst is het volgende opgenomen:

“Ondergetekenden:

[belanghebbende en de echgenote] hierna te noemen "de eigenaren",

[A] geboren [geboortedatum 1] 1992 in [woonplaats] en [B] geboren [geboortedatum 2] 1988 [woonplaats] , hierna te noemen ''tijdelijke bewoners" in principe voor de termijn 1 januari 2015 tot aan de zomer 2017.

In aanmerking nemende:

Dat de eigenaren van de woning aan de [adres] te [woonplaats] , hierna te noemen: "de

woning” de tijdelijke bewoners de bovengenoemde woning ter bewoning aan bieden totdat de

eigenaren terug keren in Nederland en de woning weer willen betrekken of als de woning verkocht, verhuurd of gerenoveerd moet worden;

Dat de tijdelijke bewoners de woning willen bewaren d.m.v. bewoning voor de duur van deze

overeenkomst en daarom met eigenaren de volgende overeenkomst willen aangaan;

Dat partijen niet de intentie hebben een huurovereenkomst aan te gaan en evenmin een

dienstbetrekking te creëren.

Partijen komen het volgende overeen:

1. Met ingang van 1 januari 2015 zullen de tijdelijke bewoners de woning als hierboven aangeduid ter bewoning in gebruik nemen. De tijdelijke bewoners zullen in de woning aanwezig hebben en houden voor persoonlijk gebruik bestemde kledingstukken, verzorgingsartikelen, keukengerei en boeken. Daarbij zullen zij zorgen dat er voldoende tot bewoning strekkende meubilair, planten en zo nodig stoffering in de woning aanwezig zijn. In ieder geval zal daaronder behoren een bed, kast, tafel en stoelen als voor normaal gebruik bestemd;

2. De tijdelijke bewoners hebben de huiskamer, keuken, badkamer, toilet, en twee slaapkamers op de eerste verdieping en de wasmachine en droger op de tweede verdieping tot hun beschikking. Daarbij maken zij gebruik van de aanwezige apparatuur in de keuken;

3. De tijdelijke bewoners zullen alleen voor het verbruik als in deze overeenkomst omschreven een kostenvergoeding verschuldigd zijn € 250,- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen per de 25e van iedere maand. De vaste kosten voor gas en elektra, de kosten voor de onroerende zaakbelasting en de opstalverzekering komen voor rekening van de eigenaren.

4. Nutsvoorzieningen en aansluitingen daarvan blijven op naam staan van de eigenaren.

5. De tijdelijke bewoners betalen bij ondertekening van dit contract aan de eigenaren een borgsom van € 450 als zekerheid voor het nakomen van hun verplichtingen. Dit bedrag zal door de eigenaren na beëindiging van deze overeenkomst worden terugbetaald zonder dat de eigenaar over dit bedrag rente verschuldigd is;

6. De tijdelijke bewoners verklaren dat zij 6 sleutels van de woning hebben ontvangen.

7. De tijdelijke bewoners zullen zich zo snel mogelijk na ondertekening van deze bewaringsovereenkomst bij het bevolkingsregister inschrijven op het tijdelijk bewoonde adres;

8. De tijdelijke bewoners zijn gehouden tot het in goede staat houden van en als goed huisvader zorgdragen voor de woning. De tijdelijke bewoners zullen de eigenaren direct op de hoogte brengen van het ontstaan van schade, in welke vorm dan ook;

9. De tijdelijke bewoners zullen alle nodige maatregelen nemen ter voorkoming van schade aan de woning. Alle schade aan, op of in de woning, ontstaan door schuld of nalatigheid van of vanwege de bewoners, dan wel met zijn haar goedvinden aanwezige derden is voor rekening van de tijdelijke bewoners;

10. De tijdelijke bewoners vrijwaren de eigenaren voor alle aanspraken van derden ter zake. De tijdelijke bewoners zullen een inboedelverzekering afsluiten. De eigenaar is niet aansprakelijk voor schade aan zaken van de bewoners ten gevolge van verlies, diefstal of op enige andere wijze veroorzaakt.

11. De tijdelijke bewoner zal zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de eigenaar geen andere personen ter (mede)bewoning in de woning toelaten.

12. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een termijn van 2 maanden, met dien verstande dat, indien zij niet door een der partijen, met inachtname van de opzegtermijn voor het einde van de overeenkomst wordt opgezegd, zij onder dezelfde voorwaarde en bepalingen wordt verlengd voor de periode van twee maanden en zo vervolgens na iedere twee maanden.

13. De overeenkomst kan door ieder der partijen tussentijds worden opgezegd met een opzegtermijn van een maand. De tijdelijke bewoner zal na beëindiging van de overeenkomst de woning ontruimd, schoon en in goede staat wederom aan de eigenaar opleveren en daarbij eveneens alle kopieën van de sleutel overhandigen.

14. De tijdelijke bewoners verrichten zijn bewaringsdiensten als zelfstandige en vrijwaart de eigenaar en de eigenaar van alle eventuele aanspraken ter zake van loonbelasting en/of sociale premies.

15. De tijdelijke bewoners verklaren zich ervan bewust te zijn dat zij in geval van verbouwing, renovatie, of verkoop van het pand, of zoveel eerder dan de eigenaar noodzakelijk acht, de woning zullen moeten verlaten en leeg op te leveren, onverminderd de mogelijkheid van de bewoners om de eigenaar te verzoeken een nieuwe bewaringsovereenkomst te sluiten en voorts dat zij bij beëindiging van de overeenkomst geen recht hebben op huurbescherming.

16. Tenslotte verklaren de bewoners zich er bewust van te zijn dat voor de eigenaar na beëindiging van deze overeenkomst, geen verplichting bestaat om de bewoners vervangende woonruimte aan te bieden.”.

2.5.

De tijdelijke bewoners hebben de woning op 15 december 2014 betrokken. Vanaf 22 december 2014 tot 14 maart 2017 stonden zij op het adres van de woning ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Belanghebbende heeft de tijdelijke bewoners verzocht om per 1 mei 2017 te vertrekken, omdat het voornemen bestond dat de dochter van belanghebbende in verband met een studie in Nederland gebruik zou gaan maken van de woning. Dat plan is uiteindelijk niet doorgegaan. Na het vertrek van de tijdelijke bewoners heeft de woning leeggestaan tot het moment waarop belanghebbende de woning weer heeft betrokken (zie 2.2).

2.6.

Van de woning werden de huiskamer, de keuken, het toilet, de badkamer en twee van de vijf slaapkamers gebruikt door de tijdelijke bewoners. Één van de slaapkamers die werd gebruikt door de tijdelijke bewoners betrof een soort kastenkamer (walk-in closet). De overige drie slaapkamers werden gebruikt voor de opslag van privéspullen van belanghebbende. De op de zolder geplaatste wasmachine en de droger konden ook door de tijdelijke bewoners worden gebruikt.

2.7.

Tot de gedingstukken behoren de jaarnota respectievelijk de periodeafrekening van [C] en [D] . Aan de hand van de jaarnota en de periodeafrekening heeft belanghebbende een overzicht gemaakt waarin de vaste kosten en variabele kosten van gas, elektra en water zijn gesplitst. De tijdelijke gebruikers vergoedden slechts de variabele kosten. Dit overzicht van belanghebbende behoort eveneens tot de gedingstukken.

2.8.

Tevens behoort tot de gedingstukken een overzicht van bij- en afschrijvingen van de bankrekening van belanghebbende waaruit volgt dat belanghebbende het door de tijdelijke gebruikers te betalen bedrag voor de nutsvoorzieningen heeft verlaagd naar aanleiding van een neerwaartse bijstelling van het voorschot door de leveranciers van de nutsvoorzieningen. De te veel betaalde kosten heeft belanghebbende aan de tijdelijke bewoners terugbetaald.

2.9.

Tot de gedingstukken behoren ook door belanghebbende overgelegde vluchtgegevens. Deze gegevens zien op drie vluchten in 2015 van en naar Nederland, in mei, juli en november. Als belanghebbende, hetzij alleen, hetzij met zijn gezin in Nederland was, verbleef hij in de woning.

2.10.

Belanghebbende heeft op 23 april 2016 de aangifte IB/PVV ingediend voor het jaar 2015. In die aangifte heeft belanghebbende een bedrag van -/- € 16.033 in aanmerking genomen als inkomsten uit eigen woning in verband met betaalde hypotheekrente. Belanghebbende heeft aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 64.349.

2.11.

Met dagtekening 27 oktober 2017 heeft de inspecteur de aanslag vastgesteld. De aanslag is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 80.382. De inspecteur heeft hierbij de aftrek van -/- € 16.033 aan rente gecorrigeerd. Tevens is bij beschikking € 470 belastingrente in rekening gebracht.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

3.1.1

Kwalificeert de woning van belanghebbende als eigen woning in de zin van artikel 3.111, lid 6, Wet IB 2001 in het jaar 2015?

3.1.2

Is sprake van opgewekt vertrouwen door een medewerker van de Belastingdienst?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot een aanslag IB/PVV 2015 waarbij de woning als eigen woning wordt aangemerkt. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

3.3.

Niet in geschil is dat de woning belanghebbende voorafgaand aan de uitzendperiode langer dan één jaar op grond van artikel 3.111, lid 1, Wet IB 2001 ter beschikking heeft gestaan.

4 Gronden

5 Beslissing