Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-01-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:233, 19/00111 en 19/00112

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-01-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:233, 19/00111 en 19/00112

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
24 januari 2020
Datum publicatie
27 februari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:233
Formele relaties
Zaaknummer
19/00111 en 19/00112

Inhoudsindicatie

Belanghebbende had in 2009 en 2010 een Toyota Land Cruiser ter beschikking gesteld aan zijn directeur-groot aandeelhouder. In geschil is of belanghebbende heeft doen blijken dat met die auto minder dan 500 kilometer in privé zijn gereden in 2009 en 2010.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 19/00111 en 19/00112

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V.,

gevestigd te [plaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West‑Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 21 januari 2019, nummer BRE 17/7187 en 17/7188 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

inzake na te noemen naheffingsaanslagen en rentebeschikkingen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende de volgende naheffingsaanslagen loonheffingen met boete- en rentebeschikkingen opgelegd:

- over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 aanslagnummer [aanslagnummer 1] ten bedrage van € 10.004 aan belasting, en bij beschikking een boete van € 2.501 en rente van € 903.

- over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 aanslagnummer [aanslagnummer 2] ten bedrage van € 11.016 aan belasting, en bij beschikking een boete van € 3.580 en rente van € 719.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslagen gehandhaafd en de boetebeschikkingen vernietigd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De griffier van de Rechtbank heeft van belanghebbende een griffierecht geheven van € 333.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. De griffier heeft eenmalig van belanghebbende een griffierecht geheven van € 519.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De zitting heeft plaatsgehad op 10 oktober 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Daar zijn toen verschenen en gehoord namens belanghebbende haar bestuurder [directeur/aandeelhouder] en haar gemachtigde [gemachtigde] , alsmede, namens de Inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.6.

Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

[directeur/aandeelhouder] (hierna: de directeur-grootaandeelhouder) is de enig aandeelhouder in en bestuurder van belanghebbende. De activiteiten van belanghebbende bestaan uit beheerwerkzaamheden voor [bedrijf] B.V. (hierna: de vennootschap), die een bouwbedrijf exploiteert. De aandelen van de vennootschap zijn alle middellijk in het bezit bij de partner van de directeur-grootaandeelhouder (hierna: de partner). Bij de vennootschappen is een werknemer in dienst. De werkzaamheden worden verricht door ZZP-ers en onderaannemers.

2.2.

De vennootschappen zijn houders van twee auto’s. Een personenauto Audi A4 sinds 7 december 2009 die ter beschikking is gesteld aan de partner en een bedrijfsauto Toyota Land Cruiser sinds 28 januari 2009 die ter beschikking is gesteld aan de directeur‑grootaandeelhouder.

2.3.

Belanghebbende maakte vanaf 6 maart 2009 voor de rittenregistratie van de Toyota gebruik van een rittenregistratiesysteem van Trevler. Op 1 september 2009 heeft Trevler schriftelijk bevestigd dat een niet goed functionerend registratiesysteem op 25 augustus 2009 retour is ontvangen en een nieuwe op 1 september 2009 is toegestuurd aan belanghebbende. Bij het monteren van het systeem in de auto wordt de dan getoonde kilometerstand als beginstand in het systeem ingegeven. Periodiek moeten de middels GPS geregistreerde ritten worden uitgelezen in een computerprogramma waarin de rittenregistratie wordt verwerkt. In dat programma wordt aangegeven of de rit voor privédoeleinden of voor het werk is verreden. In de rittenverslagen zijn geen ritten voor privédoeleinden vermeld. Belanghebbende heeft geen loonheffingen ingehouden en afgedragen ter zake van het gebruik van de Toyota door de directeur-grootaandeelhouder. Als beginstand op 6 maart 2009 vermeldt de rittenregistratie een km-stand van 173.375, op 31 december 2009 en 1 januari 2010: 181.714 en op 31 december 2010: 204.297 (afgerond). De rittenregistraties vermelden als totaal verreden kilometers voor 2009: 8.339 en 2010: 24.158 (afgerond).

2.4.

Op 30 augustus 2012 is door de Belastingdienst een boekenonderzoek bij belanghebbende aangekondigd in het kader van de door belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 augustus 2012 ingediende aangiften loonheffingen. Lopende het onderzoek heeft de Belastingdienst besloten om het onderzoek uit te breiden naar het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009. Ter zake van het desbetreffende boekenonderzoek is op 26 november 2012 een rapport uitgebracht.

2.5.

Tijdens het boekenonderzoek heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat de rittenregistratie van de Toyota in het onderhavige tijdvak niet sluitend was en ten onrechte geen loonheffing is afgedragen ter zake van het privégebruik van de Toyota. Naar aanleiding van de bevindingen uit voornoemd boekenonderzoek zijn de vermelde naheffingsaanslagen en beschikkingen aan belanghebbende opgelegd.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende heeft doen blijken dat met de Toyota minder dan 500 kilometer in privé zijn gereden in 2009 en 2010.

3.2.

Belanghebbende concludeert – heel kort gezegd – tot vernietiging van de naheffingsaanslagen. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing