Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-12-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:4114, 19/00249

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-12-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:4114, 19/00249

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
31 december 2020
Datum publicatie
11 februari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:4114
Formele relaties
Zaaknummer
19/00249

Inhoudsindicatie

BPM. Gemachtigde geweigerd wegens beledigend taalgebruik. Waarde van ingevoerde kampeerauto. Geen koerslijst, terecht uitgegaan van de tabelafschrijving.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 19/00249

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 26 maart 2019, nummer BRE 17/5148, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) op aangifte voldaan.

1.2.

De inspecteur heeft vervolgens een naheffingsaanslag BPM opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.4.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De griffier van de rechtbank heeft van belanghebbende een griffierecht geheven van € 168. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De griffier van het hof heeft van belanghebbende een griffierecht geheven van € 259. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

Bij tussenuitspraak van 13 maart 20201 (hierna: de tussenuitspraak) heeft het hof belanghebbendes gemachtigde [gemachtigde 1] (hierna: [gemachtigde 1] ) geweigerd om nog langer bijstand te verlenen in de onderhavige zaak dan wel belanghebbende te vertegenwoordigen en heeft belanghebbende de gelegenheid gekregen om binnen vier weken een andere gemachtigde aan te wijzen.

1.8.

Bij brief van 22 april 2020 heeft belanghebbende aangegeven prijs te stellen op een zitting. Op 23 april 2020 is namens belanghebbende per fax een brief van 22 april 2020 ingediend bij het hof. Het hof heeft belanghebbende bij brief van 28 april 2020 medegedeeld dat deze fax buiten beschouwing gelaten zal worden, aangezien deze overduidelijk afkomstig is van [gemachtigde 1] . Het hof heeft beide faxberichten en de schriftelijke reactie van het hof hierop bij brief van 28 april 2020 ter informatie doorgestuurd naar de inspecteur.

1.9.

Belanghebbende heeft vervolgens de heer [gemachtigde 2] (hierna: [gemachtigde 2] ) aangewezen als nieuwe gemachtigde.

1.10.

Naar aanleiding van de uitnodiging voor hierna te melden zitting heeft [gemachtigde 2] bij brief van 15 oktober 2020 een verzoek tot wraking van de behandelend raadsheren ingediend. Dit verzoek is op 25 november 2020 door de wrakingskamer niet-ontvankelijk verklaard (registratienummer 200.284.610/01). De griffier heeft op 25 november 2020 telefonisch contact gehad met de inspecteur en [gemachtigde 2] en hen medegedeeld dat de wrakingskamer die dag uitspraak heeft gedaan, dat die uitspraak die dag aangetekend aan partijen is verzonden en dat de geplande zitting op 27 november 2020 doorgang zal vinden.

1.11.

De zitting heeft plaatsgevonden op 27 november 2020 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Belanghebbende noch zijn gemachtigde is verschenen. De griffier heeft verklaard dat zij belanghebbende bij brief van 13 oktober 2020 heeft uitgenodigd voor de zitting met vermelding van datum, plaats en tijdstip van de zitting. Deze brief, met nummer [nummer 1] , is aangetekend verzonden naar het door belanghebbende opgegeven adres. Tot de gedingstukken behoort een kopie van de lijst van aangetekende verzendbewijzen en een schermprint van de statusinformatie van het verzendbewijs. Hieruit volgt dat de uitnodiging voor de zitting op 14 oktober 2020 op het door belanghebbende opgegeven adres is afgeleverd.

1.12.

Belanghebbende heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota doorgestuurd naar de inspecteur. Deze pleitnota wordt als nader stuk tot de gedingstukken gerekend.

1.13.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.14.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 2 april 2015 aangifte BPM gedaan voor de registratie van een ingevoerde kampeerauto Fiat Ducato 35H 2.3 MultiJet LH2 Gran Volume, VIN eindigend op [nummer 2] (hierna: de kampeerauto). In de berekening bij de aangifte is onder 3. bij de vraag welke methode wordt gekozen voor de vermindering van BPM “Koerslijst” aangekruist. Het aangiftebiljet vermeldt een bruto BPM van € 10.802 waarop 56,7% wordt afgeschreven.

2.2.

Het op grond van de aangifte verschuldigde bedrag aan BPM van € 4.677 is op 16 april 2015 door belanghebbende voldaan.

2.3.

De inspecteur heeft bij brief van 27 november 2015 een aankondiging verstuurd met het voornemen om een naheffingsaanslag op te leggen. Belanghebbende is in de gelegenheid gesteld om vóór 16 december 2015 schriftelijk te reageren. Belanghebbende heeft daar geen gebruik van gemaakt.

2.4.

De inspecteur heeft op 5 april 2016 de naheffingsaanslag naar een bedrag van € 2.727 opgelegd, omdat belanghebbende volgens de inspecteur een onjuiste koerslijst heeft gebruikt, namelijk die van een (gesloten) bestelauto en niet die van een kampeerauto. De inspecteur heeft de verschuldigde BPM berekend op € 7.404, op basis van de afschrijvingstabel. Tevens is bij beschikking € 34 belastingrente in rekening gebracht.

2.5.

Belanghebbende heeft bij brief met dagtekening 9 mei 2016 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de rentebeschikking.

2.6.

Bij brief van 24 mei 2017 heeft de inspecteur aan belanghebbende medegedeeld dat hij voornemens is het bezwaar van belanghebbende af te wijzen. Op 30 mei 2017 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden.

2.7.

De inspecteur heeft bij uitspraak van 16 juni 2017 het bezwaar ongegrond verklaard.

2.8.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, de inspecteur veroordeeld tot het betalen van een immateriële schadevergoeding van € 636, de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: de minister) veroordeeld tot het betalen van een immateriële schadevergoeding van € 364, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende van € 256, de minister veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende van € 256, gelast dat de inspecteur de helft van het door belanghebbende betaalde griffierecht, zijnde € 84, aan hem vergoedt, gelast dat de minister de helft van het door belanghebbende betaalde griffierecht, zijnde € 84, aan hem vergoedt.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Mag voor de vaststelling van de waardevermindering - en daarmee van de verschuldigde BPM – worden uitgegaan van de waardevermindering van een gebruikte (gesloten) bestelauto waarop de kampeerauto is gebaseerd?

  2. Is de hoorplicht in de bezwaarfase geschonden?

  3. Is van belanghebbende terecht respectievelijk naar het juiste bedrag griffierecht geheven?

  4. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van de werkelijke kosten van bezwaar en beroep?

  5. Is het opleggen van een naheffingsaanslag nadat een belastbaar feit heeft plaatsgevonden in strijd met het Unierecht?

  6. Is het verdedigingsbeginsel geschonden?

  7. Dient de beslissing over de immateriële schadevergoeding te worden genomen door andere rechters?

  8. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van materiële schade als gevolg van de overschrijding van de redelijke termijn?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en vernietiging van de naheffingsaanslag.

3.3.

De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing