Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-12-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:4152, 19/00730 en 19/00731

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 31-12-2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:4152, 19/00730 en 19/00731

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
31 december 2020
Datum publicatie
11 februari 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:4152
Formele relaties
Zaaknummer
19/00730 en 19/00731

Inhoudsindicatie

BIZ-bijdrage. Geen willekeurige afbakening van de bedrijveninvesteringszone. Geen schending van het gelijkheidsbeginsel: de heffingsambtenaar heeft niet in een meerderheid van de met belanghebbende vergelijkbare gevallen in het voordeel van die gevallen een (niet op beleid of begunstiging gebaseerde) fout gemaakt.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 19/00730 en 19/00731

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 14 november 2019, nummers AWB 18/1640 en 19/467, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg (BsGW),

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 28 februari 2018 de aanslag Bedrijveninvesteringszone-bijdrage (hierna: BIZ-bijdrage) 2018 voor de onroerende zaak [adres] 50 te [plaats] opgelegd.

1.2.

Met dagtekening 30 september 2018 heeft de heffingsambtenaar de aanslag BIZ-bijdrage 2018 voor de onroerende zaak [adres] 52 te [plaats] opgelegd.

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

Belanghebbende heeft vóór de zitting de volgende nadere stukken ingediend:

een pleitnota gedateerd 12 mei 2020, ontvangen door het hof op 14 mei 2020, met bijlagen;

een stuk van 30 mei 2020, ontvangen door het hof op 11 juni 2020, met bijlage;

een stuk van 18 juli 2020 ontvangen door het hof op 22 juli 2020, met foto’s.

De stukken van 30 mei en 18 juli 2020 zijn doorgestuurd naar de heffingsambtenaar.

1.8.

De zitting heeft via beeldverbinding plaatsgevonden op 20 augustus 2020 in ’s- Hertogenbosch. Tijdens de zitting zijn gehoord belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [A] .

1.9.

Het hof heeft het onderzoek op de zitting geschorst en daarbij bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat. Vervolgens heeft het hof de heffingsambtenaar verzocht schriftelijk op de pleitnota van belanghebbende van 12 mei 2020 te reageren.

1.10.

De heffingsambtenaar heeft schriftelijk gereageerd op de pleitnota van belanghebbende.

1.11.

Belanghebbende heeft op die reactie van de heffingsambtenaar schriftelijk gereageerd.

1.12.

Het hof heeft vervolgens bepaald dat een nadere zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een nadere zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk medegedeeld dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaken [adres] 50 en [adres] 52 te [plaats] .

2.2.

Aan belanghebbende is voor de onroerende zaak [adres] 50 de aanslag BIZ-bijdrage 2018 opgelegd naar een bedrag van € 445,50. Belanghebbende heeft tegen deze aanslag bezwaar aangetekend. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de aanslag gehandhaafd.

2.3.

Daarnaast is aan belanghebbende voor de onroerende zaak [adres] 52 de aanslag BIZ-bijdrage 2018 opgelegd naar een bedrag van € 922,90. Belanghebbende heeft tegen deze aanslag bezwaar aangetekend. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de aanslag gehandhaafd.

2.4.

De heffingsambtenaar heeft de in onderdeel 2.2 en de in onderdeel 2.3 genoemde aanslagen opgelegd op grond van de Verordening bedrijveninvesteringszone Binnenstad [plaats] 2016 – 2020 (hierna: de Verordening). In de Verordening is, voor zover van belang, het volgende bepaald:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied staat aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1);

b. wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones;

c. college: het college van burgemeester en wethouders;

d. uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente [plaats] en Stichting BIZ Binnenstad [plaats] gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 21 april 2015;

e. activiteitenplan: het plan waarin de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 van de wet, staan vermeld die de stichting namens de ondernemers zal uitvoeren.

Artikel 2 belastbaar feit en aard van de belasting

1. Onder de naam “BIZ-bijdrage” wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt. Een concreet overzicht van de objecten ter zake waarvan de BIZ-bijdrage geheven zal worden, is opgenomen in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende bijlage “Belastingobjecten voor de BIZ-bijdrage” (bijlage 2). Voor de codering en omschrijving van de objecten in deze bijlage is aansluiting gezocht bij de WOZ-administratie van de gemeente [plaats] .

2. Voor de toepassing van dit artikel wordt

a. gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degen aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

b. het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage zodanig te verhalen op degen aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

(…)

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

1. Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt per bijdrageplichtige per jaar van de heffingsmaatstaf:

(…)

b. in de B-zone:

(…)

- in 2018 0,11%.’

2.5.

Aan de [adres] liggen de objecten - niet-woningen - , nummers 38, 40 en 42. Ten aanzien van de aanslag BIZ-bijdrage voor het jaar 2016 is nummer 42 op grond van de Verordening in de heffing van de BIZ-bijdrage betrokken. Bij uitspraak op bezwaar van 12 juni 2018 is de aanslag BIZ-bijdrage over 2016 inzake het object nummer 42 vernietigd omdat “is geconstateerd dat uw object inderdaad buiten het heffingsgebied is gelegen.”. Voor het onderhavige jaar 2018 zijn geen aanslagen BIZ-bijdrage opgelegd aan de objecten nummers 38, 40 en 42.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Is sprake van een willekeurige afbakening van de bedrijveninvesteringszone (hierna: de BI-zone)?

2. Is sprake van een ongelijke fiscale behandeling van gelijke gevallen?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de aanslagen. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing