Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-04-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1219, 20/00286

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-04-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1219, 20/00286

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
15 april 2021
Datum publicatie
23 april 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1219
Zaaknummer
20/00286

Inhoudsindicatie

In geschil is of belanghebbende beschikt over een bron van inkomen (winst uit onderneming) en zo ja, of sprake is van een vaste inrichting in Nederland. Het hof is van oordeel dat er geen sprake is van een bron van inkomen. Ten overvloede oordeelt het hof dat er geen sprake is van een vaste inrichting in Nederland. De inspecteur heeft het vertrouwensbeginsel noch het gelijkheidsbeginsel geschonden.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00286

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] (Oostenrijk),

hierna: belanghebbende,

en het incidentele hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 6 maart 2020, nummer BRE 18/4114, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) over het jaar 2013 opgelegd (de aanslag).

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft dit bezwaar afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard1. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Belanghebbende heeft schriftelijk gereageerd op het incidentele hoger beroep.

1.5.

Belanghebbende heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota doorgestuurd naar de inspecteur. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 maart 2020 in ’s-Hertogenbosch. Partijen hebben door middel van een telefonische verbinding (belanghebbende) en een digitale beeldverbinding (de inspecteur, in de persoon van [inspecteur 1] en [inspecteur 2] ) aan de zitting deelgenomen.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende woont sinds 2009 in [woonplaats] , Oostenrijk, en heeft over het jaar 2013 een aangifte IB/PVV ingediend (de aangifte). In de aangifte heeft belanghebbende niet gekozen om te worden behandeld als binnenlands belastingplichtige.

2.2.

Belanghebbende heeft in Nederland een onroerende zaak in eigendom, gelegen te [plaats 1] (de woning). De waarde in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) is voor het jaar 2013 door de heffingsambtenaar van de gemeente vastgesteld op € 285.000. Belanghebbende verblijft met enige regelmaat in de woning. Op de woning rust per 1 januari 2013 een schuld groot € 135.621 (de schuld). Belanghebbende heeft de woning voor een bedrag van € 150.000 alsmede de schuld voor een bedrag van € 92.811 aangemerkt als een bezitting respectievelijk een schuld ter bepaling van de rendementsgrondslag (box 3-vermogen).

2.3.

Belanghebbende is sinds 1995 als raadgevend ingenieur werkzaam op het gebied van nucleaire veiligheid. Meer specifiek heeft belanghebbende expertise op het vlak van de weerstand van kerncentrales tegen ongevallen. Belanghebbende heeft ten aanzien van zijn activiteiten op 7 maart 2012 onder de naam ‘ [onderneming] ’ ( [onderneming] ) een onderneming, gevestigd te [plaats 1] , laten inschrijven bij de Kamer van Koophandel in [plaats 2] . De keuze voor inschrijving in Nederland houdt verband met de omstandigheid dat de [A] hem om veiligheidsredenen alleen opdrachten kan verstrekken als zijn raadgevend bureau in een NATO-land is gevestigd. Oostenrijk is geen lid van de NATO. Een bijkomend argument is dat het oprichten door een Nederlands staatsburger van een raadgevend bureau in Oostenrijk een zeer gecompliceerde en bureaucratische aangelegenheid betreft.

2.4.

Belanghebbende bezoekt veelvuldig conferenties en andere bijeenkomsten gerelateerd aan zijn vakgebied. Aldaar houdt hij voordrachten en legt en onderhoudt hij contacten met (mogelijke) opdrachtgevers. Belanghebbendes opdrachtgevers zijn nagenoeg alle buiten Nederland gevestigd. De conferenties en bijeenkomsten vinden met name in de Verenigde Staten en op diverse plekken in Europa plaats; in Europa gaat het hoofdzakelijk om bijeenkomsten en conferenties bij het International Atomic Energy Agency ( [D] ) in [woonplaats] en conferenties georganiseerd door de Europese Commissie. Belanghebbende is lid van de American Nuclear Society .

2.5.

Belanghebbende heeft in de respectievelijke jaren opdrachten ontvangen van:

2012 en 2013

De [A]

2013

Het Chinese ontwikkelings- en ontwerpbureau [B]

2014

De kerncentrale [C] in Slovenië

2014

Het [D] te [woonplaats]

2015

De kerncentrale [E] in [plaats 4]

2015 en 2016

De Zweedse overheid

2016 en 2019

De kerncentrales van [F] in Zweden

2.6.

Belanghebbende heeft in de respectievelijke jaren met zijn raadgevende activiteiten de volgende resultaten gerealiseerd:

Jaar

Opbrengst

Kosten

Resultaat

2006

€ 11.658

€ 20.289

- € 8.631

2007

€ 18.959

€ 24.798

- € 5.839

2008

€ 23.600

€ 22.064

€ 1.536

2009

- € 9.017

2010

€ 1.000

€ 3.700

- € 2.700

2011

€ 0

2012

€ 1.000

€ 0

€ 1.000

2013

€ 26.932

€ 30.730

- € 3.798

2014

€ 1.304

2015

€ 569

2016

€ 2.114

2017

- € 2.667

2018

€ 45.900

€ 41.453

€ 4.4472

2.7.

Belanghebbende heeft het voor het jaar 2013 behaalde resultaat van negatief € 3.798 in de aangifte verantwoord als winst uit onderneming. Belanghebbende heeft dit resultaat verminderd met de zelfstandigenaftrek (€ 3.640) en de startersaftrek (€ 2.123) en verhoogd met de MKB-winstvrijstelling (€ 1.338). Aldus heeft belanghebbende over 2013 een belastbare winst uit onderneming aangegeven van negatief € 8.223.

2.8.

De inspecteur heeft zich bij het vaststellen van de aanslag op het standpunt gesteld dat de raadgevende activiteiten van belanghebbende geen bron van inkomen vormen en het bedrag van negatief € 8.223 niet in aanmerking genomen.

De inspecteur heeft ter bepaling van de rendementsgrondslag tevens de aangegeven waarde van de woning verhoogd tot € 285.000 en hierop de schuld van € 135.621 in mindering gebracht.

2.9.

Lopende het beroep in eerste aanleg heeft de inspecteur aangegeven dat bij het bepalen van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen, de rendementsgrondslag alsnog moet worden verminderd met het heffingvrije vermogen. Op 30 april 2020 is de aanslag dienovereenkomstig verminderd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag juist is. Meer specifiek is in geschil:

I. Is er sprake van een bron van inkomen?

II. Als vraag I ontkennend beantwoord wordt: heeft de inspecteur het vertrouwensbeginsel geschonden door over het jaar 2014 de aangifte zonder correctie te volgen?

III. Als vraag I bevestigend beantwoord wordt: is er sprake van een vaste inrichting in Nederland waaraan een deel van de winst (en ondernemersaftrekken) toerekenbaar is?

IV. Als vraag III ontkennend beantwoord wordt: heeft de inspecteur het gelijkheidsbeginsel geschonden door over het jaar 2013 geen vaste inrichting in Nederland aanwezig te achten?

V. Is het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) juist vastgesteld?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.986 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.442.

De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank met verbetering van de gronden.

4 Gronden

5 Beslissing