Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-04-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1220, 20/00309

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-04-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1220, 20/00309

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
15 april 2021
Datum publicatie
23 april 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1220
Formele relaties
Zaaknummer
20/00309

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is inwoner van Nederland en rijdt met een auto met Belgisch kenteken op de openbare weg in Nederland. De auto staat op naam van zijn vader.

Het hof oordeelt dat naheffingsaanslag MRB terecht is opgelegd en belanghebbende maakt niet aannemelijk dat de auto gedurende de naheffingsperiode hem niet ter beschikking heeft gestaan. De boete die wegens financiële omstandigheden al is verminderd naar € 124 acht het hof passend en geboden.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00309

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 27 maart 2020, nummer BRE 18/8322, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (hierna: MRB) over de periode 26 juli 2016 tot en met 27 juli 2017 opgelegd. Tevens is bij beschikking een verzuimboete opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2021 in ’s-Hertogenbosch door middel van een videoverbinding. Daar zijn verschenen belanghebbendes gemachtigde, [gemachtigde] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende staat in de Basisregistratie Personen (hierna: BRP) vanaf 26 september 1990 ingeschreven op het adres [adres] in [woonplaats] .

2.2.

Op 28 juli 2017 omstreeks 12:00 uur is geconstateerd dat belanghebbende als bestuurder van het motorrijtuig van het merk Volkswagen, type Golf GTD, met het Belgische kenteken [kenteken] (hierna: de auto) gebruik maakte van de openbare weg in Nederland. Voor de auto was geen Nederlandse motorrijtuigenbelasting betaald.

2.3.

De auto staat vanaf 26 juli 2016 op naam van [de vader] , de vader van belanghebbende. De vader staat in het BRP ingeschreven op hetzelfde adres als belanghebbende. De vader heeft in België voor de auto motorrijtuigenbelasting betaald.

2.4.

Uit het rapport van de politie dat is opgemaakt op 28 juli 2017 volgt dat belanghebbende op 14 maart 2017, 22 maart 2017, 13 april 2017 en 4 juli 2017 eveneens in Nederland gebruik heeft gemaakt van de auto.

2.5.

Op 19 januari 2018 heeft de inspecteur aan belanghebbende een vooraankondiging gestuurd waarin hij aangeeft voornemens te zijn een naheffingsaanslag MRB en een verzuimboete op te leggen. Aan belanghebbende is verzocht schriftelijk te reageren vóór 9 februari 2018. Belanghebbende heeft niet gereageerd.

2.6.

Op 19 maart 2018 is een naheffingsaanslag MRB opgelegd over de periode 26 juli 2016 tot en met 27 juli 2017 naar een te betalen bedrag van € 1.246. Bij gelijktijdige beschikking heeft de inspecteur een verzuimboete van € 1.246 opgelegd.

2.7.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de naheffingsaanslag gehandhaafd en de boete verminderd naar € 124.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Is de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?

II. Is de verzuimboete terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en van de naheffingsaanslag en boetebeschikking. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing