Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-04-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1263, 20/00356

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-04-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1263, 20/00356

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
29 april 2021
Datum publicatie
28 mei 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1263
Zaaknummer
20/00356

Inhoudsindicatie

Aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar. Onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning. Hoger beroep gegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00356

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 1 mei 2020, nummer AWB 19/1876 in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven en daarbij de waarde van [adres] te [plaats] (hierna: de onroerende zaak) vastgesteld. Tevens is de aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar (hierna: de aanslag OZBE) voor het belastingtijdvak 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 bekendgemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de heffingsambtenaar.

1.7.

De zitting heeft digitaal via een beeldverbinding plaatsgevonden op 25 maart 2021 in

’s-Hertogenbosch. Daar hebben toen deelgenomen belanghebbende en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een pand dat bestaat uit een woning en bedrijfsruimten.

2.2.

De totale oppervlakte van het woongedeelte van de onroerende zaak is 237 m², inhoudende drie verdiepingen met een oppervlakte per verdieping van 79 m².

2.3.

De onroerende zaak is op [datum] 2017 door belanghebbende verworven. In de akte van levering, door belanghebbende overgelegd in de rechtbankfase, is het volgende bepaald omtrent de toerekening van de koopprijs aan de verschillende gedeelten van de onroerende zaak:

“KOOPPRIJS

De koopprijs van het verkochte bedraagt eenhonderdvierenzeventigduizend euro (€ 174.000,00), welke koopprijs als volgt wordt toegerekend:

- een bedrag eenhonderd achtentwintig duizend zevenhonderd zestig euro (€ 128.760,00) aan de woonruimten; én

- een bedrag ad vijfenveertig duizend tweehonderd veertig euro (€ 45.240,00)aan de commerciële ruimten.

De toerekening van de koopprijs is als volgt tot stand gekomen. De totale bruto vloeroppervlakte van het verkochte bedraagt driehonderd vijfentwintig (325) vierkante meter, waarvan

- tweehonderd veertig (240) vierkante meter bruto vloeroppervlaktewoonruimten; én - vijfentachtig (85) vierkante meter commerciële ruimten.”

2.4.

Na het moment van verwerving heeft belanghebbende het sanitair gelegen op de begane grond van de onroerende zaak grotendeels verwijderd en werkzaamheden verricht aan de keuken gelegen op de eerste verdieping.

2.5.

De onroerende zaak staat sinds de verwerving door belanghebbende in zijn geheel leeg.

2.6.

De heffingsambtenaar heeft de aanslag OZBE opgelegd naar het tarief voor een niet-woning, zijnde 0,302759 % van de WOZ-waarde.

2.7.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar geoordeeld dat het juiste tarief is gehanteerd en heeft de heffingsambtenaar de aanslag gehandhaafd.

2.8.

De heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de vastgestelde waarde van de onroerende zaak in de procedure bij de rechtbank een taxatiekaart overgelegd, welke is opgesteld door taxateur [taxateur] . De waarde is daarbij bepaald op € 173.000. Het betreft de tabel “Deelobjectgegevens”:

Volgnummer

Deel

Omschrijving

Bouwjaar

Opp

Jaarhuur

KF

Waarde

2

3290

Sanitairruimte

1940

17

850

8,9

7.565

3

3210

Cafe/Bar

1940

58

4.640

8,9

41.296

4

3330

Opslag/Magazijn

1940

68

1.700

8,9

15.130

5

1100

Woning

1940

79

109.865

Totaal (afgerond)

222

7.190

173.000

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of de onroerende zaak terecht als niet-woning is aangemerkt voor de OZBE.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de aanslag OZBE. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing