Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-04-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1276, 20/00306

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-04-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1276, 20/00306

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
22 april 2021
Datum publicatie
6 mei 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1276
Zaaknummer
20/00306

Inhoudsindicatie

Belanghebbende komt op tegen de afwijzing van haar verzoek om toekenning van een dwangsom wegens niet tijdig beslissen. Niet vast staat dat de inspecteur heeft beslist binnen de termijn van twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling van belanghebbende. Het hof kent daarom aan belanghebbende een dwangsom toe van € 100. De overige - formele - grieven van belanghebbende treffen geen doel. Belanghebbende, die rechtsbijstand kreeg van haar echtgenoot, heeft geen recht op een proceskostenvergoeding, nu geen sprake is van beroepsmatige rechtsbijstand en evenmin van kosten is gebleken.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00306

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] , België,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 30 maart 2020, nummer BRE 19/907, in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft een verzoek om een dwangsom wegens niet tijdig beslissen gedaan.

1.2.

De inspecteur heeft dit verzoek bij dwangsombeschikking afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.

1.7.

De zitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2021 in ’s-Hertogenbosch. Namens de inspecteur heeft [inspecteur] via een digitale beeldschermverbinding (Skype for Business; hierna: SfB) deelgenomen aan de zitting. De gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] , heeft door in te bellen bij SfB telefonisch deelgenomen aan de zitting.

1.8.

Het hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende ontvangt vanaf 1 april 2018 pensioen van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (hierna: het ABP), waarop in april en mei 2018 loonheffing is ingehouden.

2.2.

Bij brief van 23 mei 2018 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de inhouding van de loonheffing.

2.3.

Op 17 juli 2018 heeft de inspecteur om aanvullende informatie gevraagd.

2.4.

Bij brief van 23 juli 2018 heeft belanghebbende de inspecteur in gebreke gesteld met het oog op een te verkrijgen ‘dwangsom wegens niet tijdig beslissen’. Belanghebbende heeft verder schriftelijk en telefonisch aanvullende informatie aan de inspecteur verstrekt ter afdoening van het bezwaar.

2.5.

Op 3 augustus 2018 heeft de inspecteur (de inhoudelijke) uitspraak op bezwaar gedaan. Het bezwaar tegen de inhouding van de loonheffing is afgewezen. De uitspraak op bezwaar is gedaan door [A] .

2.6.

Het verzoek om een dwangsom toe te kennen is afgewezen bij beschikking van 8 augustus 2018. Deze dwangsombeschikking is gedaan en ondertekend door [B] , namens de inspecteur.

2.7.

Belanghebbende heeft tegen de dwangsombeschikking bezwaar gemaakt bij brief van 13 augustus 2018.

2.8.

Op 8 februari 2019 heeft de inspecteur de uitspraak op bezwaar inzake de dwangsom gedaan, waarbij de dwangsombeschikking is gehandhaafd. De uitspraak op bezwaar is gedaan door [C] , namens de inspecteur. Onder de uitspraak staat de handtekening van [D] , die bij afwezigheid van [C] heeft getekend.

2.9.

De inspecteur heeft een afschrift uit het Centraal bevoegdhedenregister van de Belastingdienst overgelegd. In dit register zijn de ambtenaren van de Belastingdienst vermeld aan wie op grond van een (mandaat)besluit mandaat is verleend om bevoegdheden van de inspecteur uit te oefenen. In het register is bij de bevoegdheid van [C] en [B] vermeld: IGS behandelaar (vanaf 1 april 2016).

3 Geschil, alsmede conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Hebben rechtbank en hof terecht het verzoek van belanghebbende om een openbare behandeling van de zaak afgewezen?

II. Is de dwangsombeschikking bevoegdelijk genomen en is de uitspraak op bezwaar bevoegdelijk gedaan?

III. Heeft belanghebbende recht op een dwangsom wegens niet tijdig beslissen?

IV. Heeft de inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd?

V. Heeft belanghebbende recht op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot een gegrond hoger beroep en toekenning van een dwangsom. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing