Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-05-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1601, 20/00493

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-05-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1601, 20/00493

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
28 mei 2021
Datum publicatie
23 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1601
Zaaknummer
20/00493

Inhoudsindicatie

Tussen partijen is in geschil of de heffingsambtenaar de waarde van een woning (peildatum 1 januari 2018) niet te hoog heeft vastgesteld.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning niet te hoog heeft vastgesteld (€ 273.000). De rechtbank heeft de door belanghebbende verdedigde waarde (€ 220.000) niet beoordeeld.

Volgens het hof kan niet worden volstaan met een beoordeling van de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde en dient ook de door belanghebbende verdedigde waarde te worden getoetst. Naar het oordeel van het hof heeft ook belanghebbende de door hem bepleite waarde aannemelijk gemaakt.

Aangezien beide partijen de door hen verdedigde waarde aannemelijk hebben gemaakt, bepaalt het hof de waarde in goede justitie op € 250.000. Het hoger beroep wordt dan ook gegrond geacht.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Kenmerk: 20/00493

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 4 augustus 2020, nummer AWB 20/134 in het geding tussen

belanghebbende,

en

BsGW Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW)

hierna: de heffingsambtenaar,

1 Procesverloop

1.1.

De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZbeschikking) en daarbij de waarde van de onroerende zaak [adres 1] te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) vastgesteld naar de waardepeildatum 1 januari 2018. Tevens is de aanslag gemeentelijke belastingen voor het jaar 2019 bekendgemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2021 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een omstreeks 1966 gebouwde twee-onder-een-kapwoning van 453 m3. Tot de woning behoort een berging van 43 m3. De woning is gelegen in de wijk [de wijk] op een perceel met een oppervlakte van 200 m2.

2.2.

De waarde van de onroerende zaak is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum 1 januari 2018 vastgesteld op € 273.000. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak en de aanslag gehandhaafd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag: heeft de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de onroerende zaak voor de peildatum 1 januari 2018 tot een te hoog bedrag vastgesteld?

3.2.

Belanghebbende beantwoordt de onder 3.1 vermelde vraag bevestigend; de heffingsambtenaar ontkennend.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vaststelling van de WOZ-waarde op een bedrag van € 220.000 en een dienovereenkomstige vermindering van de aanslag. De heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing