Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1679, 20/00289

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1679, 20/00289

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
10 juni 2021
Datum publicatie
24 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1679
Formele relaties
Zaaknummer
20/00289

Inhoudsindicatie

Omvang geding. De heffingsambtenaar maakt niet aannemelijk dat de WOZ-waarde niet naar een te hoog bedrag is vastgesteld. Van overschrijding van de opbrengstlimiet ten aanzien van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing is geen sprake.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00289

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 16 maart 2020, nummer BRE 18/2019, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen,

hierna: de heffingsambtenaar

en

de minister van Justitie en Veiligheid,

hierna: de minister.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZbeschikking) en daarbij de waarde van [adres 1] in [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) vastgesteld. Op hetzelfde aanslagbiljet zijn de aanslagen onroerendezaakbelastingen (ozb), rioolheffing en afvalstoffenheffing 2017 bekendgemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen gemeentelijke belastingen.

1.3.

De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Belanghebbende heeft op 29 december 2020 en op 5 februari 2021 nadere stukken ingediend. De heffingsambtenaar heeft op 26 januari 2021 een nader stuk ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.7.

De zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2021 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar 1] en [heffingsambtenaar 2] .

1.8.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.

1.9.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar/gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een woning met een inhoud van 463 m3 op een perceel van 424 m2. Het bouwjaar van woning is 1970.

De waarde van de onroerende zaak is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum 1 januari 2016 vastgesteld op € 235.000.

2.2.

De aanslag rioolheffing is gebaseerd op de ‘Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2017’, vastgesteld door de raad van de gemeente Drimmelen op 8 december 2016 (hierna: Verordening rioolheffing).

2.3.

Op grond van artikel 2 van de Verordening rioolheffing wordt onder de naam rioolheffing een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken

2.4.

De aanslag afvalstoffenheffing is gebaseerd op de ‘Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2017’, vastgesteld door de raad van de gemeente Drimmelen op 8 december 2016 (hierna: Verordening afvalstoffenheffing).

2.5.

Op grond van artikel 2 van de Verordening afvalstoffenheffing wordt onder de naam Afvalstoffenheffing een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2.6.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak en de aanslagen ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing gehandhaafd.

2.7.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade van € 363,64, de minister veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade van € 636,36, de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 46 aan belanghebbende te vergoeden en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 302,38.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1: Heeft de heffingsambtenaar de geheimhoudingsplicht geschonden?

2: Is de WOZ-waarde van de onroerende zaak naar een te hoog bedrag vastgesteld?

3: Is de verschuldigde onroerendezaakbelasting tot het juiste bedrag vastgesteld?

4: Is er ten aanzien van de aanslag rioolheffing sprake van dubbele heffing?

5: Is er sprake van overschrijding van de opbrengstlimiet, als gevolg waarvan de Verordening afvalstoffenheffing 2017 en de Verordening rioolheffing 2017 geheel of gedeeltelijk onverbindend moeten worden verklaard?

6: Had de rechtbank een vergoeding van de kosten van het bezwaar moeten vaststellen?

7: Heeft de rechtbank de immateriële schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn tot een te laag bedrag vastgesteld?

8: Heeft de rechtbank ten onrechte in haar uitspraak geen beslissing over de wettelijke rente opgenomen?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vaststelling van de WOZ-waarde op een bedrag van € 200.000, vernietiging dan wel verlaging van de aanslagen rioolheffing en afvalstoffenheffing en toewijzing van diverse nevenvorderingen. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing