Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1964, 20/00439

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-06-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1964, 20/00439

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
10 juni 2021
Datum publicatie
24 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1964
Formele relaties
Zaaknummer
20/00439

Inhoudsindicatie

Niet doen van de vereiste aangifte. Omkering en verzwaring van de bewijslast. Verzuimboete wegens niet (tijdig) doen van aangifte. Matiging boete wegens financiële omstandigheden

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige belastingkamer

Nummer: 20/00439

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank) van 24 april 2020, nummer SGR 19/4059 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 2015 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht en bij beschikking een boete opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij rechtbank Zeeland-West-Brabant. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft, op grond van de Regeling tijdelijke aanwijzing bevoegde gerechten voor bodemzaken rijksbelastingen van 10 september 2019 (hierna: Regeling tijdelijke aanwijzing), de onderhavige zaken ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank).

1.4.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij gerechtshof Den Haag. Gerechtshof Den Haag heeft bij beslissing van 11 augustus 20201 gebruik gemaakt van de in de Regeling tijdelijke aanwijzing opgenomen mogelijkheid om deze zaken te verwijzen naar gerechtshof ’s-Hertogenbosch (hierna: het hof).

1.6.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

De zitting heeft plaatsgevonden op 29 april 2021 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Bij brief van 28 februari 2016 is belanghebbende uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV over het jaar 2015.

2.2.

Wegens het uitblijven van de aangifte heeft de inspecteur op 23 mei 2017 aan belanghebbende een herinnering gestuurd en daarna op 23 juni 2017 een aanmaning. In de aanmaning is vermeld dat de aangifte uiterlijk op 7 juli 2017 moet zijn ingediend.

2.3.

De inspecteur heeft met dagtekening 15 november 2017 de aanslag IB/PVV 2015 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.390 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 633. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen heeft de inspecteur een verzuimboete opgelegd van € 369 en € 143 aan belastingrente in rekening gebracht. Met dagtekening 15 november 2017 heeft de inspecteur tevens de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 2015 opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 20.000.

2.4.

Per brief van 15 december 2017 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de onderhavige aanslagen. Belanghebbende heeft hierbij ook bezwaar gemaakt tegen de aanmaning en de definitief berekende zorgtoeslag 2015. De inspecteur heeft met dagtekening 24 april 2018 het bezwaar afgewezen.

2.5.

Belanghebbende heeft op 30 mei 2018 beroep ingesteld bij de rechtbank. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2019. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om belanghebbende in de gelegenheid te stellen contact op te nemen met zijn bewindvoerder en boekhouder om alsnog aangifte IB/PVV 2015 te doen binnen zes maanden.

2.6.

Met dagtekening 13 januari 2020 heeft de rechtbank aan belanghebbende om informatie verzocht over de voortgang van het opstellen van de aangifte IB/PVV 2015. Op 12 februari 2020 heeft de rechtbank een reactie ontvangen van belanghebbende waarin hij kenbaar maakt de betreffende aangifte niet te hebben ingediend. Op 24 april 2020 heeft de rechtbank uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

-

Zijn de ambtshalve aanslagen IB/PVV 2015 en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 2015 tot een juist bedrag vastgesteld?

-

Is de verzuimboete ten bedrage van € 369 terecht opgelegd?

3.2.

Belanghebbende concludeert – naar het hof begrijpt – tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vernietiging van de boetebeschikking en vaststelling van de aanslagen op een bedrag van nihil. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing