Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-07-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2332, 19/00661

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-07-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2332, 19/00661

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
22 juli 2021
Datum publicatie
23 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:2332
Formele relaties
Zaaknummer
19/00661

Inhoudsindicatie

Accijns. De inspecteur vermeldt vóór het opleggen van de naheffingsaanslag consequent het verkeerde tijdvak, dat daarna ook op de naheffingsaanslag wordt vermeld. De inspecteur heeft, tegenover de betwisting door belanghebbende, niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een vergissing betreffende het naheffingstijdvak, laat staan een vergissing die voor belanghebbende kenbaar was. De vermelding van het tijdvak van de naheffing op het aanslagbiljet maakt daarvan een zo wezenlijk onderdeel uit, dat niet kan worden toegestaan dat belasting verschuldigd wegens feiten gelegen buiten dat tijdvak, in de naheffingsaanslag worden begrepen (ECLI:NL:HR:2004:AO9493). De naheffingsaanslag wordt vernietigd.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 19/00661

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 10 oktober 2019, nummer BRE 17/3457, inzake het geding tussen:

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag tabaksaccijns over de periode 1 juli 2013 tot en met 31 juli 2013 (hierna: de naheffingsaanslag) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar afgewezen.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.5.

De inspecteur heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

2.1.

Bij een accijnscontrole op 29 mei 2013 zijn in een trailer met nummer [nummer 1] op het terrein van DFDS Seaways te Vlaardingen 792 kartonnen dozen met sloffen sigaretten van het merk [merk] aangetroffen. De dozen (zonder opschrift) waren geladen op pallets. De trailer bleek te zijn geladen in een loods aan de [adres] te [plaats] (hierna: de loods). In de loods zijn bij een accijnscontrole op 30 mei 2013 aangetroffen 8 pallets met dozen (ook zonder opschrift) sigaretten van het merk [merk] (beide controles, hierna gezamenlijk aan te duiden met: de accijnscontroles). De bij de accijnscontroles aangetroffen pakjes sigaretten waren niet voorzien van Nederlandse accijnszegels. Bij de accijnscontroles zijn in totaal 9.600.200 stuks sigaretten aangetroffen. De sigaretten zijn allemaal in beslag genomen.

2.2.

Ten tijde van de accijnscontroles werd de loods als overslagplaats geëxploiteerd door [A BV] , waarin belanghebbende middellijk aandeelhouder en bestuurder is. De in 2.1 bedoelde dozen zijn in opdracht van [B] in de loods opgeslagen op 28 mei 2013 en overgeladen voor verder vervoer naar Engeland.

2.3.

Naar aanleiding van de accijnscontroles is een strafrechtelijk onderzoek onder dossiernummer [dossiernummer] gestart naar belanghebbende. Aan belanghebbende is onder meer ten laste gelegd het in strijd met de Wet op de accijns (hierna: WA) opzettelijk voorhanden hebben (gehad) van sigaretten, die niet overeenkomstig de bepalingen van de WA in de accijnsheffing zijn betrokken. Belanghebbende is bij vonnis van 29 oktober 2014, parketnummer 02/994351-13 door de meervoudige strafkamer van de rechtbank vrijgesproken van hetgeen hem ten laste is gelegd.

2.4.

Van het strafrechtelijk onderzoek heeft de Belastingdienst/FIOD (hierna: FIOD) met dagtekening 18 september 2013 een proces-verbaal met dossiernummer [dossiernummer] ‘ [C] ’ (hierna: het proces-verbaal van de FIOD) opgemaakt, waarin onder meer de bevindingen van de accijnscontroles en verklaringen van belanghebbende zijn opgenomen. Na het verzoek van de inspecteur van 22 oktober 2013 is op 3 september 2014 het proces-verbaal van de FIOD aan de inspecteur vrijgegeven.

2.5.

Belanghebbende heeft bij brieven van de inspecteur van 23 september 2015 een ‘Voornemen’ en van 22 september 2016 een ‘Mededeling’ ontvangen over het opleggen van een naheffingsaanslag accijns. Hierin verwijst de inspecteur onder het kopje ‘Motivatie’ respectievelijk ‘Reden’ naar de bevindingen van de accijnscontroles op 29 en 30 mei 2013 en naar de verklaringen van belanghebbende in het kader van het strafrechtelijk onderzoek met nummer [dossiernummer] . In beide brieven zijn de volgende gegevens en berekening opgenomen:

Totaal na te heffen:

De naheffingsaanslag heb ik gebaseerd op de volgende gegevens:

Product:

Sigaretten met een klein handels prijs (KHP) van € 264,62 per 1.000 stuks.

Periode:

01-07-2013 t/m 31-07-2013.

Maatstaf:

per 1.000 stuks.

Hoeveelheid:

9.600.200 stuks.

Berekening:

-Kleinhandelsprijs

: 1.680.200 /1.000 x € 264,62 =

€ 444.614,52

-Accijns vast percentage

: 2,36% van € 444.614,52 =

€ 10.492,90

-Accijns vast bedrag

: 1.680.200 / 1.000 x € 169,86 =

€ 285.398,77

Totaal afgerond:

€ 295.891,00

Berekening:

-Kleinhandelsprijs

: 7.920.000 / 1.000 x € 264,62 =

€ 2.095.790,40

-Accijns vast percentage

: 2,36% van € 2,095.790,40 =

€ 49.460,65

-Accijns vast bedrag

: 7.920.000 / 1.000 x € 169,86 =

€ 1.345.291,20

Totaal afgerond:

€ 1.394.751,00

Totaal verschuldigd is

€ 1.690.642,00

2.6.

Van de in de brief van 23 september 2015 geboden mogelijkheid te reageren op het ‘Voornemen’ heeft belanghebbende bij zijn brief van 5 oktober 2015 gebruik gemaakt. In zijn reactie verzoekt belanghebbende onder verwijzing naar de vrijspraak in de strafzaak het voornemen tot het opleggen van een naheffingsaanslag te herzien.

2.7.

De naheffingsaanslag is met dagtekening 5 oktober 2016 opgelegd. Op het aanslagbiljet is, aan de voorzijde, als tijdvak ‘01-07-2013 / 31-07-2013’ vermeld. Op pagina 2 is vermeld ‘Deze naheffingsaanslag wordt u opgelegd wegens niet (volledige) betaling op aangifte’, ‘Naheffingsaanslag artikel 20 AWR’ en de aanduidingen ‘Controledossier [nummer 2] ’ en ‘Kenmerk [kenmerk] ’. De naheffingsaanslag is opgelegd naar een bedrag van € 1.690.642 aan tabaksaccijns en daarbij is € 181.556 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.8.

De inspecteur heeft bij zijn uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd. De rechtbank heeft de uitspraak van de inspecteur, de naheffingsaanslag en de rentebeschikking vernietigd.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. In geschil is of de rechtbank terecht de naheffingsaanslag en de rentebeschikking heeft vernietigd in verband met de vermelding van een onjuist tijdvak van de naheffingsaanslag?

II. Zo nee, heeft belanghebbende onveraccijnsde sigaretten voor handen gehad, dan wel was hij betrokken bij het voorhanden hebben, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, WA in samenhang met artikel 51, eerste lid, aanhef en onderdeel b, WA?

III. Zo ja, is de naheffingsaanslag gezien de vrijspraak van belanghebbende in de strafrechtzaak in strijd met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) aan belanghebbende opgelegd?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep van de inspecteur. De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot ongegrondverklaring van het beroep bij de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing