Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-02-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:328, 200.277.634_01
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-02-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:328, 200.277.634_01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 4 februari 2021
- Datum publicatie
- 5 februari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2021:328
- Zaaknummer
- 200.277.634_01
Inhoudsindicatie
alimentatiegerechtigde interen op vermogen
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
zaaknummer : 200.277.634/01
zaaknummer rechtbank : C/02/355640 / FA RK 19/1038
beschikking van de meervoudige kamer van 4 februari 2021
inzake
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. Ph. van Kampen te Goes,
tegen
[bewindvoerder] , handelend onder de naam [handelsnaam] ,
in haar hoedanigheid als bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de bewindvoerder
verweerster in hoger beroep,
advocaat mr. J.A. Scanlan te Roosendaal.
1 Het verloop van het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (Middelburg) van 7 februari 2020, uitgesproken onder het hierboven genoemde zaaknummer.
2 Het geding in hoger beroep
De man is op 1 mei 2020 in hoger beroep gekomen van de voormelde beschikking van 7 februari 2020.
De vrouw heeft op 7 juli 2020 een verweerschrift ingediend.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg met bijlagen d.d. 20 december 2019, ingekomen op 1 juli 2020;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 26 november 2020 met bijlage, ingekomen op 27 november 2020.
De mondelinge behandeling heeft op 8 december 2020 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de man pleitaantekeningen overgelegd.
3 De feiten
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.
Partijen zijn op 19 mei 1989 te [plaats] gehuwd.
Bij beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 20 januari 2012 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Deze beschikking is op 13 februari 2012 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Het door partijen op 16 november 2011 ondertekende echtscheidingsconvenant maakt deel uit van deze beschikking. Partijen zijn, voor zover thans van belang, een door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud (hierna ook: partneralimentatie) overeengekomen van € 1.133,- per maand. De partneralimentatie is overeengekomen voor een periode van 12 jaar, derhalve tot 13 februari 2024, met een (beperkte) mogelijkheid van tussentijdse wijziging.
Ingevolge de wettelijke indexering bedraagt de partneralimentatie met ingang van 1 januari 2018 € 1.230,28 per maand en met ingang van 1 januari 2020 € 1.324,85 per maand.