Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-02-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:349, 20/00205

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-02-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:349, 20/00205

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
4 februari 2021
Datum publicatie
2 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:349
Zaaknummer
20/00205

Inhoudsindicatie

Motorrijtuigenbelasting. Gebruik van de weg tijdens schorsing. In hoger beroep slechts de hoogte van de boete in geschil. Toepassing ECLI:NL:HR:2013:973. Matiging boete aangezien auto voor een deel van de periode in beslag is genomen.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00205

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank ZeelandWestBrabant (hierna: de rechtbank) van 14 februari 2020, nummer BRE 19/2848 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over de periode 13 april 2017 tot en met 2 april 2018 (hierna: de naheffingsaanslag) opgelegd. Tevens is bij beschikking een boete opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.

1.7.

De zitting heeft plaatsgevonden op 7 januari 2021 in ’sHertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende, haar zoon [zoon] , [tolk] (tolk) en [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende staat volgens het kentekenregister van 17 februari 2017 tot en met 2 april 2018 geregistreerd als houder van het motorrijtuig van het merk MercedesBenz met het kenteken [kenteken 1] (hierna: de auto).

2.2.

Tot de gedingstukken behoort een procesverbaal van doorzoeking ter inbeslagneming. Uit dat procesverbaal volgt dat op 3 maart 2017 een doorzoeking heeft plaatsgevonden van de woning van belanghebbende in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen haar zoon. In het procesverbaal is het volgende opgenomen:

“Tevens zijn doorzocht de bij het pand behorende auto’s met kenteken [kenteken 1] (Mercedes) [hof: bedoeld zal zijn [kenteken 1] ] en [kenteken 2] (BMW) [hof: bedoeld zal zijn [kenteken 2] ]. Deze beide auto’s zijn in beslag genomen aangezien er op de kamer van verdachte [A] aanwijzingen zijn gevonden dat hij deze auto’s gebruikt en/of in eigendom heeft. Deze aanwijzingen betroffen volgens de mededelingen van de verbalisanten een contactsleutel behorende bij de BMW en een kentekenbewijs en contactsleutels behorende bij de Mercedes.”

2.3.

Van 21 maart 2017 tot 21 maart 2018 stond de auto geregistreerd als geschorst.

2.4.

Tot de gedingstukken behoort een lijst van inbeslaggenomen voorwerpen van 3 oktober 2017. Daaruit volgt dat de zoon van belanghebbende is gedagvaard voor een zitting van de meervoudige strafkamer van 9 november 2017 en dat wat betreft de auto op 2 oktober 2017 de beslissing is genomen om te ‘deponeren’.

2.5.

Tot de gedingstukken behoort een door belanghebbende overgelegde brief van de RDW van 18 februari 2018 die aan haar is geadresseerd. In die brief heeft de RDW belanghebbende eraan herinnerd dat de schorsing van de auto over enkele weken afloopt.

2.6.

Op 6 maart 2018 is geconstateerd dat met de auto gebruik is gemaakt van de openbare weg. Op dat moment was de auto niet op weg om een zogenoemde APK te ondergaan.

2.7.

Met dagtekening 11 juni 2018 is aan belanghebbende een vooraankondiging van de naheffingsaanslag verstuurd. Daarin heeft de inspecteur tevens bekendgemaakt dat hij voornemens is een verzuimboete op te leggen.

2.8.

Met dagtekening 1 augustus 2018 zijn aan belanghebbende in één geschrift de naheffingsaanslag (€ 1.848) en de verzuimboete (€ 1.848) opgelegd.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In hoger beroep is slechts nog in geschil of de verzuimboete terecht en tot de juiste hoogte is opgelegd. Ter zitting heeft belanghebbende uitdrukkelijk en ondubbelzinnig kenbaar gemaakt dat alle overige door haar aangevoerde gronden zijn ingetrokken.

4 Gronden

5 Beslissing