Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-12-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:3905, 20/00398 en 20/00451

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-12-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:3905, 20/00398 en 20/00451

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
30 december 2021
Datum publicatie
25 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:3905
Zaaknummer
20/00398 en 20/00451

Inhoudsindicatie

Voldoening op eigen aangifte van omzetbelasting over tweede kwartaal 2016. Vallen 24 uurs-diensten verleend aan intramurale en extramurale cliënten van externe zorginstellingen onder een vrijstelling voor de omzetbelasting? De diensten verleend aan intramurale cliënten vallen onder de vrijstelling uit artikel 11, lid 1, letter c, dan wel letter f, Wet omzetbelasting 1968. De diensten verleend aan extramurale cliënten vallen onder de vrijstelling uit artikel 11, lid 1, letter f, Wet omzetbelasting 1968.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 20/00398 en 20/00451

Uitspraak op het hoger beroep (met het nummer 20/00451) van

Fiscale Eenheid [stichting 1] , [stichting 2] cs,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

en het hoger beroep (met het nummer 20/00398) van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 2 juli 2020, nummer BRE 17/5684, in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft aangifte gedaan van door haar over het tweede kwartaal 2016 (hierna: de aangifte) verschuldigde omzetbelasting ter hoogte van € 31.290. Belanghebbende heeft het op eigen aangifte verschuldigde bedrag aan omzetbelasting voldaan (hierna: de voldoening op aangifte).

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.5.

Zowel belanghebbende als de inspecteur hebben tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. Beide partijen hebben met betrekking tot het door de tegenpartij ingestelde hoger beroep een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota doorgestuurd naar de inspecteur. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen.

1.7.

De zitting heeft, door middel van een beeldbelverbinding, plaatsgevonden op 3 juni 2021 te ’s-Hertogenbosch. Aan deze zitting hebben deelgenomen, namens belanghebbende, [gemachtigde 1] , [gemachtigde 2] en [gemachtigde 3] , als gemachtigden van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur] .

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende, een fiscale eenheid in de zin van artikel 7, lid 4, Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet omzetbelasting 1968), bestond in het tweede kwartaal van 2016 uit de volgende rechtspersonen: [stichting 2] , [stichting 1] , [A BV] , [B BV] en [C BV] .

2.2.

Belanghebbende is een zorgorganisatie en als zodanig ondernemer in de zin van artikel 7 Wet omzetbelasting 1968. De zorg die zij verleend is specifiek gericht op personen met een verstandelijke beperking in de regio [regio] . Belanghebbende verleent zorg aan personen behorende tot de hierboven omschreven doelgroep. Naast medische zorg verleent belanghebbende bredere (zorg gerelateerde) diensten aan verstandelijk beperkten, bestaande uit begeleiding bij wonen, werk, dagbesteding en vrije tijd. Belanghebbende heeft in totaal ongeveer honderd interne zorglocaties binnen de regio [regio] (hierna: interne zorglocaties).

2.3.

[B BV] (hierna: [B BV] ) is, zoals hierboven aangeduid, een onderdeel van belanghebbende. De activiteiten van [B BV] bestaan uit het op afstand verlenen van 24-uurs diensten.

2.4.

De diensten worden zowel verleend aan verstandelijk gehandicapte mensen die in zorginstellingen verblijven (hierna: intramurale cliënten) als aan verstandelijk gehandicapte mensen die niet in een zorginstelling verblijven maar gebruik maken van een andere woonvorm waarbij de benodigde ondersteuning wordt geboden (hierna: extramurale cliënten).

2.5.

Belanghebbende heeft geen omzetbelasting afgedragen met betrekking tot de diensten die zij aan de eigen interne zorglocaties (binnen de fiscale eenheid) heeft verleend.

2.6.

Met betrekking tot de diensten die derden hebben afgenomen in het kader van de zorg voor intramurale cliënten, heeft belanghebbende ter zake van het tweede kwartaal 2016 op aangifte € 15.239,28 aan omzetbelasting afgedragen. De afnemers van deze diensten zijn [D] , [E] , [F] , [G] , [H] , [J] en [K] . Dit betreffen zorginstellingen die als doelstelling (onder meer) de verzorging van verstandelijk gehandicapten hebben.

2.7.

Met betrekking tot de diensten die derden hebben afgenomen in het kader van de zorg voor extramurale cliënten, heeft belanghebbende ter zake van het tweede kwartaal 2016 op aangifte € 16.050,72 aan omzetbelasting voldaan. De afnemers van deze diensten zijn [L] , [M] , [N] , [O] , [P] , [Q] , [R] , [F] [S] , [J] , [T] en [U] . Dit betreffen externe zorginstellingen die zich (onder meer) richten op het bieden van ondersteuning bij het extramuraal wonen respectievelijk het onder begeleiding wonen van verstandelijk gehandicapten. Het betreft een mix van particuliere en publieke instellingen en tevens een mix van instellingen die zowel intramurale als extramurale zorg verlenen en instellingen die thuiszorg verlenen.

2.8.

[B BV] verleent zowel 24-uurs reactieve zorg op afstand als 24-uurs proactieve zorg op afstand.

2.9.

De volgende door [B BV] aangeboden diensten vallen onder de categorie “reactieve zorg op afstand”:

- bereikbaarheid: zowel tijdens als buiten kantooruren kan de bereikbaarheid van een zorginstelling worden overgenomen, zodat cliënten ook ‘s avonds, ‘s nachts en in het weekend contact kunnen opnemen;

- persoonsalarmering: persoonsalarmering is een vorm van actieve alarmering waarbij de cliënt zelf het alarm in werking stelt, bijvoorbeeld door op een knop te drukken;

- dwaaldetectie: dwaaldetectie is een vorm van alarmering waarbij gebruik wordt gemaakt van GPS om de locatie van iemand te bepalen. Zo is het mogelijk om verdwalen te voorkomen en ervoor te zorgen dat de cliënt weer veilig naar huis wordt begeleid.

2.10.

De volgende door [B BV] aangeboden diensten vallen onder de categorie “proactieve zorg op afstand”:

- luisterzorg: luisterzorg is een vorm van passieve alarmering waarbij gebruik wordt gemaakt van audiotechniek. De cliënt hoeft zelfs niets te doen, er wordt automatisch een signaal verzonden bij een hard geluid;

- cameratoezicht: cameratoezicht is een vorm van passieve signalering waarbij gebruik wordt gemaakt van audiovisuele techniek.

2.11.

Klanten van [B BV] zijn niet verplicht om alle hierboven omschreven diensten af te nemen.

2.12.

De diensten worden op afstand verleend. Het kenmerkende element van de op afstand verleende diensten is dat door gebruikmaking van technische middelen toezicht wordt gehouden op patiënten. [B BV] is verantwoordelijk voor de werking van de technische middelen en de bereikbaarheid van de centralisten. De – al dan niet naar aanleiding van een zorgvraag van een patiënt – door voornoemde technische middelen gegenereerde alarmsignalen worden door centralisten behandeld.

2.13.

De centralisten zijn in dienst bij [B BV] en moeten over een afgeronde verpleegkundige of verzorgende beroepsopleiding op minimaal kwaliteitsniveau 3 beschikken. Alle centralisten kwalificeren als Verzorgende IG (hierna: VIG-er). De centralisten zijn opgeleid in triage (volgens de methodiek van het Nederlands Huisartsen Genootschap) en klinisch redeneren. Te allen tijde kunnen de centralisten, indien daar behoefte aan bestaat, contact opnemen met senior zorgmedewerkers met een verpleegkundige opleiding van niveau 4 en hoger.

2.14.

De centralisten beoordelen of (medische) opvolging gegeven dient te worden aan een alarmsignaal. Dit wordt triage genoemd. De centralisten maken hierbij gebruik van hun medische kennis, de informatie die zij in het digitale communicatiesysteem met betrekking tot de patiënt kunnen raadplegen en de patiëntgegevens zoals deze in het zorgplan zijn opgenomen. De klanten van [B BV] zijn verantwoordelijk voor de juistheid en volledigheid van laatstgenoemde zorgplan.

2.15.

In gevallen waarin de centralisten, op basis van de door hen uitgevoerde triage, tot de conclusie komen dat geen fysieke opvolging gegeven hoeft te worden aan een alarmsignaal handelen de centralisten het alarmsignaal zelfstandig af. Het kan hierbij gaan om de afhandeling van loze alarmen. Daarnaast kan het gaan om situaties waarbij geen sprake is van een medische noodsituatie, maar waarbij, bijvoorbeeld, volstaan kan worden met het op afstand geruststellen van een verward persoon of het op afstand begeleiden bij het innemen van medicatie. Er volgt, derhalve, niet in alle gevallen fysieke zorg op een alarmsignaal.

2.16.

Indien fysieke opvolging van een alarmsignaal nodig is, wordt een professionele hulp-en/of zorgverlener ingeschakeld. Hierbij valt te denken aan het inschakelen van een zorgmedewerker, arts, hulpdienst of een combinatie hiervan.

2.17.

In een deel van de gevallen waarin fysieke opvolging benodigd is, wordt deze verleend door medewerkers van [stichting 2] . Deze stichting maakt deel uit van de fiscale eenheid (zie onder 2.1). Voor de vervolgzorg die [stichting 2] aan derden verleent, worden afzonderlijke vergoedingen in rekening gebracht. De beschikbaarheid van medewerkers voor fysieke zorgopvolging is geregeld in afzonderlijke overeenkomsten in het kader van zogenoemde Zorgcirkels. [B BV] is niet verantwoordelijk voor het verlenen van fysieke opvolging.

2.18.

De centralist verleent, door middel van het digitale communicatiesysteem, waar mogelijk ondersteuning aan de patiënt totdat de hulp- en/of zorgverlener die fysieke opvolging gaat verlenen is gearriveerd.

2.19.

Tot de gedingstukken behoort een raamovereenkomst met dagtekening 21 december 2018 en een Service Niveau Overeenkomst (hierna: SNO) met dagtekening 6 februari 2019 waarin de afspraken tussen [B BV] en [V] zijn vastgelegd. [V] is een externe klant van [B BV] .

2.20.

In voornoemde raamovereenkomst zijn de algemene voorwaarden waartegen de dienstverlening verleend zal worden vastgelegd. Deze overeenkomst luidt - voor zover hier van belang - als volgt:

““(…) Overwegende dat:

(…)

• [V] in dit kader behoefte heeft aan de inzet van meer passende zorgdomotica met als

uitgangspunten minder vrijheidsbeperking en meer privacy in combinatie met de noodzakelijke veiligheid, vooralsnog in het bijzonder gericht op de nachtzorg (communicatietechnologie), waarvan de doelstelling is dat deze duurzaam en professioneel georganiseerd is en past bij de zorgvragen van haar cliënten;

• [B BV] in staat en bereid is de zorgmonitoring op basis van de bij cliënten van [V]

gebruikte technieken te leveren;

• [V] verantwoordelijk blijft voor zowel de inzet van zorgdomotica per individuele cliënt en de zorgopvolging/opvolging van signalen vanuit de zorgmonitoring; (…)”

Zijn het navolgende overeengekomen:

(…)

ARTIKEL 4: LEVERINGEN

4.1.

De door [B BV] aan [V] [Hof: afnemer van belanghebbende] te leveren diensten worden vastgelegd in een SNO, waarin verwezen wordt naar deze Raamovereenkomst en waarin bepaald is dat de overeenkomsten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

4.2.

Indien en voor zover [B BV] diensten of leveringen zal aanbieden, zal zij

ervoor zorgdragen dat voor zover hierbij tevens technische hulpmiddelen, installaties en/of applicaties geleverd zullen worden deze geschikt zijn en blijven voor het doel waarvoor zij geleverd zijn.

(…)

4.4.

Samen met het aangaan van deze Raamovereenkomst is (een eerste) SNO afgesloten die als bijlage 1 aan deze Raamovereenkomst toegevoegd is en gedateerd is op d.d. 1-2-2019 (…)”

2.21.

De onder 2.19 genoemde SNO bevat een meer gedetailleerd overzicht van de door belanghebbende te verlenen diensten. Deze overeenkomst luidt - voor zover hier van belang - als volgt:

“1.1 Inleiding

[V] is bezig met een transitie. Eén van de doelen in deze transitie is het verbeteren van de kwaliteit van de ondersteuning voor de cliënten in de nacht. Dit gebeurt middels een uitrol van een nieuwe visie op nachtzorg en inzet van domotica. Voor de inzet van domotica is een keuze gemaakt voor het domotica systeem van de firma [W] . Aan [B BV] is de vraag gesteld om een aanbod te doen voor de dienstverlening Toezicht en Veiligheid op afstand, die aansluit op de door [V] gekozen visie, processen en systemen.

(…)

Onderstaand wordt de SNO voor de dienst Toezicht en Veiligheid in de nacht door [B BV] nader beschreven. Deze SNO omvat de omschrijving van de dienst, de kosten en het bij de dienstverlening behorend service level voor [V] (hierna te noemen “Klant”). De SNO maakt op haar beurt weer integraal onderdeel uit van de door partijen overeengekomen en ondertekende Raamovereenkomst.

1.2

Toezicht en Veiligheid op afstand in de nacht

Het bieden van Toezicht en Veiligheid op afstand in de nacht gebeurt door de inzet van verschillende soorten zorgdomotica. Afhankelijk van de vraag van de cliënt wordt de inzet van de ondersteuning en domotica bepaald door de key-users van Klant.

[B BV] onderscheidt een aantal vormen van dienstverlening, die aansluit op de inzet van verschillende soorten zorgdomotica:

a. Actieve alarmering - is gericht op alarmering door de cliënt zelf in noodsituaties. Het maken van contact en het zenden van een noodhulproep aan de centralist d.m.v. een personenalarm door de cliënt zelf. Hierna bouwt zich een spreek-luisterverbinding op waardoor de centralist, middels gerichte vragen aan de cliënt, kan triëren en de eventuele opvolging kan activeren.

b. Zusterroep - is gericht op communicatie met de cliënt, niet zijnde een personenalarm. Client heeft een ondersteuningsvraag en maakt zelf contact met de centralist. Hierna bouwt zich een spreek-/luisterverbinding op waardoor de centralist, middels gerichte vragen aan de cliënt, kan triëren en de eventuele opvolging kan activeren.

c. Sensorbewaking - Sensorbewaking valt onder passieve alarmering. Een sensor of een scenario binnen een systeem van sensorbewaking signaleert een ondersteuningsvraag voor de cliënt. Afhandeling van een passieve alarmering kent een vergelijkbaar protocol met een actief alarm (zie onder a. en b. hiervoor). Welke sensor of welk scenario bij sensorbewaking gekozen wordt en hoe de vraag gesignaleerd wordt (scenario, rooster) is afhankelijk van de ondersteuningsvraag/situatie van de cliënt. Bij Sensorbewaking wordt gebruik gemaakt van scenario’s waarbij een set van sensoren of slimme akoestische sensoren of slimme optische sensoren worden ingezet. Wanneer de akoestische sensor tevens gebruikt wordt voor het live of terugluisteren van geluid, spreken we van luisterzorg. Wanneer de slimme optische sensor gebruikt wordt voor het terugkijken van beelden, spreken we van camerazorg.

d. Luisterzorg; is een vorm van passieve alarmering, in de ruimte waar toezicht dient plaats te vinden, is een audiopunt aanwezig. Dit audiopunt monitort continu de omgeving. Door slimme technologie maakt het audiopunt een sample van de geluiden die buiten de vooraf voor deze cliënt afgesproken waarden komen. Deze opname wordt doorgegeven aan de centralist. De centralist luistert naar het geluid wat het alarm geactiveerd heeft en kan eventueel live luisteren naar de cliënt. Hierdoor en door het eventueel opbouwen van een spreek-/luisterverbinding (waardoor er gerichte vragen aan de cliënt gesteld kunnen worden) kan de centralist triëren en de eventuele benodigde hulp (= opvolging) organiseren. Men kan ook kiezen om een sensormelding te verifiëren door luisterzorg.

e. Camerazorg - wanneer alarmering, sensoren of luisteren niet voldoende is om toezicht en veiligheid op de juiste manier te garanderen, kunnen camera’s ingezet worden welke o.b.v. een trigger (b.v. geluid of beweging) geactiveerd worden. Wanneer de camera geactiveerd wordt, kijkt de centralist naar de live beelden en kan hierdoor een zorgvuldig beeld krijgen van de hulpvraag en de ernst hiervan. Men kan ook kiezen om een sensormelding te verifiëren door camerazorg. Nb. De beschreven Luisterzorg en Camerazorg helpen de centralist bij het triëren van de hulpvraag maar kunnen ook dienen als verificatiemiddel: de sensor alarmeert en de centralist verifieert door middel van het luisteren naar de live situatie, door het terugluisteren van een geluidsfragment of door live camerabeelden te bekijken en zo te horen of te zien wat er aan de hand is en/of er volgens afspraak acties moeten worden ondernomen.

(…)

2.1

Ketenverantwoordelijkheden

De dienstverlening van [B BV] aan Klant is modulair opgebouwd. Het uitgangspunt bij deze modulaire opzet is de keten van activiteiten en de benodigde hard- en software die nodig zijn voor de totale dienstverlening. De keten is als volgt opgebouwd:

1. Afspraken tussen Cliënt en Klant; 2. Toegankelijk maken van Cliënt gegevens aan [B BV] ; 3. Hardware, LAN en benodigde applicaties op de locatie van de Cliënt; 4. Verbinding tussen Klant en het Koppelpunt; 5. Verbinding tussen het Koppelpunt en [B BV] ; 6. Inrichten en onderhouden van de zorgprocessen 7. Triage van meldingen; 8. Initiatie van opvolging van de melding; 9. Opvolging van de melding; 10. Afsluiting alarm; 11. Rapportage.

Klant is verantwoordelijk voor de stappen 1, 2, 3, 4, 6, 9 en 11 [B BV] Is verantwoordelijk voor de stappen 5, 7, 8 en 10.

(…)

2.1.1

Verantwoordelijkheden Klant.

In deze paragraaf staan de verantwoordelijkheden van Klant per onderdeel van de keten. De cijfers achter ‘Ad’ verwijzen naar de cijfers van paragraaf 2.1.

(…)

Ad 9. Opvolging van de melding

Klant is verantwoordelijk voor de feitelijke invulling/uitvoering van de opvolging wanneer [B BV] dit vanuit de melding nodig acht. Ook wanneer Klant afspraken maakt met haar cliënt over de uitvoering van de opvolging door de mantelzorger van cliënt, blijft dit de verantwoordelijkheid van Klant. Klant is verantwoordelijk voor de bereikbaarheid van de medewerkers van Klant en de mantelzorgers van cliënt i.v.m. eventuele noodzakelijke opvolging van de melding. (…)

(…)

2.1.2

Verantwoordelijkheden van [B BV]

In deze paragraaf staan de verantwoordelijkheden van [B BV] per onderdeel van de keten. De cijfers achter ‘Ad’ verwijzen naar de cijfers van paragraaf 2.1.

Ad 5. Verbinding tussen het Koppelpunt en [B BV]

is verantwoordelijk voor de verbinding tussen het Centrale Koppelpunt en [B BV] . (…) [B BV] is verantwoordelijk voor de capaciteit en beschikbaarheid van deze verbinding. [B BV] heeft de componenten van deze verbinding redundant uitgevoerd om zo mogelijke storingen tot een minimum te beperken.

Ad 7. Triage van meldingen

[B BV] is verantwoordelijk voor de uitvoering van de triage na een zorgmelding (ook wel genoemd zorgmonitoring) op basis van de door Klant aan [B BV] toegankelijk gemaakte (cliënt)informatie. Alle centralisten van [B BV] hebben een passende verzorgende of verpleegkundige opleiding genoten en zullen de triage activiteiten uitvoeren voor Klant. Er is altijd een verpleegkundige op minimaal niveau 4 op de centrale aanwezig. [B BV] handelt volgens de door Klant aangeleverde instructie(s). [B BV] is niet verantwoordelijk voor de correctheid van de aangeleverde informatie en voor de eventuele gevolgen van foutief aangeleverde informatie en instructies door Klant. Meldingen rondom storingen, calamiteiten en andere meldingen bijvoorbeeld van apparatuur behoren niet tot de dienstverlening. Regie hierop ligt onder verantwoordelijkheid van Klant, [B BV] vervult waar mogelijk wel de signaleringsfunctie. Nadere afspraken rondom storingen worden vastgelegd in het DAR.

Ad 8. Initiatie van opvolging van de melding;

[B BV] is verantwoordelijk voor het in gang zetten van de opvolging naar aanleiding van

een melding en de triage. [B BV] zal de betreffende uitvoerende dienst van Klant hierover informeren. [B BV] communiceert rondom een zorgmelding niet met anderen dan de betreffende uitvoerende dienst. Klant is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van de juiste informatie aan [B BV] en biedt hiertoe [B BV] ook toegang tot de juiste informatie. [B BV] kan niet verantwoordelijk zijn voor foutief aangeleverde informatie door Klant en de eventuele gevolgen daarvan. Klant bepaalt zelf welke opvolging bij een cliënt moet plaatsvinden na een melding en draagt daarvoor ook de verantwoordelijkheid. Indien [B BV] de opvolging van de melding opstart, zal dit geschieden op basis van de door Klant aangeleverde informatie.

Ad 10. Afsluiting alarm

[B BV] sluit de melding af na uitvoering van de afspraken en protocollen welke nader zijn vastgelegd in het DAR. Dit betekent overigens niet dat de opvolging zoals beschreven onder Ad 9 door Klant ook reeds is afgerond.”

2.22.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte. De inspecteur heeft het bezwaar ongegrond verklaard.

2.23.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, het ter zake van het tweede kwartaal 2016 verschuldigde omzetbelastingbedrag vastgesteld op € 15.958, de inspecteur veroordeeld in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep heeft gemaakt van € 1.834,50 en gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 333 vergoedt.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Vallen de door belanghebbende aan intramurale cliënten van externe zorginstellingen verleende 24 uurs-diensten onder de vrijstelling voor de omzetbelasting zoals bedoeld in artikel 11, lid 1, letter c, Wet omzetbelasting 1968?

2. Vallen de door belanghebbende aan extramurale cliënten van externe zorginstellingen verleende 24 uurs-diensten onder de vrijstelling voor de omzetbelasting zoals bedoeld in artikel 11, lid 1, letter g, onder 1, sub a, Wet omzetbelasting 1968?

3. Vallen de door belanghebbende aan extramurale cliënten van externe zorginstellingen verleende 24 uurs-diensten onder de vrijstelling voor de omzetbelasting zoals bedoeld in artikel 11, lid 1, letter f, Wet omzetbelasting 1968?

3.2.

Tussen partijen is niet in geschil dat belanghebbende, op het niveau van de fiscale eenheid, als inrichting die zich bezighoudt met het verzorgen en verplegen van intramurale cliënten, in de zin van artikel 11, lid 1, letter c, Wet omzetbelasting1968, aangemerkt kan worden. Dat de externe zorginstellingen die 24 uurs-diensten afnemen in het kader van de zorg voor intramurale cliënten een beroep kunnen doen op deze vrijstelling is ook niet in geschil. Tussen partijen is bovendien niet in geschil dat de door [B BV] verleende diensten, voor toepassing van de Wet omzetbelasting 1968, niet opgaan in eventueel te verlenen opvolgzorg. Ten slotte is niet in geschil dat ervan uitgegaan kan worden dat in het tweede kwartaal van 2016 alle met externe zorginstellingen gesloten overeenkomsten gelijkluidend waren aan de raamovereenkomst en SNO die in de gedingstukken zijn opgenomen met betrekking tot [V] (zie onder 2.20 en 2.21).

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar en tot volledige teruggaaf van de op aangifte voldane omzetbelasting. De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en ongegrondverklaring van het door belanghebbende bij de rechtbank ingestelde beroep.

4 Gronden

5 Beslissing