Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-02-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:398, 20/00235

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-02-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:398, 20/00235

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
11 februari 2021
Datum publicatie
4 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:398
Zaaknummer
20/00235

Inhoudsindicatie

Bijtelling privégebruik auto. Rittenregistratie voldoet niet aan de wettelijke vereisten. Belanghebbende heeft niet voldaan aan de op haar rustende bewijslast te doen blijken dat er met de auto niet meer dan 500 kilometer privé is gereden.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00235

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 20 februari 2020, nummer BRE 18/1954, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag loonheffingen met aanslagnummer [aanslagnummer] (hierna: de naheffingsaanslag) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan, waarin het bezwaar deels gegrond is verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De inspecteur heeft vóór de zitting een nader stuk, gedateerd 18 december 2020, ingediend. Dit stuk is doorgestuurd naar belanghebbende.

1.7.

De zitting heeft plaatsgevonden op 7 januari 2021 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [A] en [B] , namens belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.8.

De inspecteur heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en belanghebbende.

2 Feiten

2.1.

De heer [B] (hierna: [B] ) is in dienst bij belanghebbende. Aan [B] is door belanghebbende in 2011 een auto met kenteken [kenteken] ter beschikking gesteld (hierna: de auto). In het arbeidscontract van [B] is een verbod op privégebruik van de auto opgenomen. [B] beschikte in 2011 niet over een ‘Verklaring geen privé gebruik auto’.

2.2.

[B] heeft in 2011 een rittenregistratie bijgehouden. Partijen zijn het erover eens dat de rittenregistratie niet (geheel) aan de wettelijke eisen voldoet. In de rittenregistratie is geen begin- en eindadres opgenomen; de rittenregistratie vermeldt uitsluitend de begin- en eindplaats. De rittenregistratie vermeldt evenmin het karakter (zakelijk of privé) van elke rit.

2.3.

Op 14 september 2011 is een rit vermeld van [vestigingsplaats] naar [plaats 1] , waarbij als beginstand staat vermeld 154.957 en als eindstand 154.919. In week 39 is op 30 september 2011 een eindstand van de kilometerteller genoteerd van 156.561. De beginstand in week 40, op 3 oktober 2011, is 155.561 kilometer.

2.4.

In een brief van 20 april 2018 schrijft [C] van [de garage] (hierna: de garage) dat de auto op 15 juni 2011 met een kilometerstand van 141.709 en op 30 november 2011 met een kilometerstand van 163.907 voor een onderhoudsbeurt in de werkplaats is geweest. Belanghebbende heeft ook een bon (‘werkplaatskaart’) van de garage van 30 november 2011 overgelegd, waarop een kilometerstand van 163.907 is vermeld. Deze kilometerstand komt overeen met de kilometerstand in de rittenregistratie op die datum. In de rittenregistratie is op 15 juni 2011 geen rit naar de garage vermeld.

2.5.

De agenda van [B] en de rittenregistratie verschillen op diverse data in 2011.

2.6.

Bij belanghebbende heeft in 2013 en 2014 een boekenonderzoek plaatsgevonden betreffende (onder meer) de loonheffingen over de jaren 2010 en 2011. Op 30 juni 2015 is rapport uitgebracht.

2.7.

De inspecteur heeft de bijtelling voor privégebruik auto gecorrigeerd en met dagtekening 3 december 2015 aan belanghebbende de naheffingsaanslag opgelegd van € 15.137. Er is nageheven in verband met een onjuiste afdracht in de periode van 5 december 2011 tot en met 31 december 2011 en de periode 20 juni 2011 tot en met 27 juli 2011. Gelijktijdig is bij beschikking belastingrente van € 1.956 in rekening gebracht.

2.8.

De inspecteur heeft de naheffingsaanslag bij uitspraak op bezwaar verminderd met een bedrag van € 2.400 in verband met in 2011 gemaakte verblijfskosten en hij heeft de rentebeschikking evenredig verminderd. Wat betreft het privégebruik auto, dat nu in geschil is, is het bezwaar tegen de naheffingsaanslag afgewezen.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende heeft doen blijken dat met de auto minder dan 500 kilometer in privé zijn gereden in 2011.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vermindering van de naheffingsaanslag, omdat volgens haar het privégebruik van de aan [B] ter beschikking gestelde auto minder dan 500 kilometer was. De inspecteur bestrijdt dit en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing