Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-02-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:622, 20/00158

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-02-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:622, 20/00158

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
19 februari 2021
Datum publicatie
10 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:622
Formele relaties
Zaaknummer
20/00158
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 4

Inhoudsindicatie

Woonplaats op grond van artikel 4 AWR en artikel 2.2 Wet IB 2001. Mag Nederland heffen over het pensioen van belanghebbende? Toepassing van het Verdrag tussen Nederland en Saudi-Arabië.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00158

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 19 februari 2020, nummer BRE 18/7440, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2016 opgelegd (hierna: de aanslag). Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2021 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende, vergezeld door zijn echtgenote en [inspecteur 1] en [inspecteur 2] namens de inspecteur.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is geboren op [geboortedatum] 1949 en heeft de Nederlandse nationaliteit.

2.2.

In het onderhavige jaar heeft belanghebbende uit Nederland een uitkering van de Sociale Verzekeringsbank ontvangen van € 9.815 en een pensioen van in totaal € 63.434. Op deze bedragen is € 12.044 aan loonheffingen ingehouden. Van het totaalbedrag aan uitkeringen en pensioen van € 73.249 ziet € 18.360 op de maanden januari 2016 tot en met maart 2016. Het overige deel, € 54.889, heeft belanghebbende ontvangen in de maanden april tot en met december 2016.

2.3.

Belanghebbende is getrouwd met [echtgenote] (hierna: de echtgenote). Belanghebbende en de echtgenote beschikten in het onderhavige jaar over een (eigen) woning in Nederland, gelegen aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning). Van 1 januari 2016 tot 1 april 2016 hebben belanghebbende en de echtgenote in de woning gewoond. Met ingang van 1 april 2016 verbleven belanghebbende en de echtgenote in Saudi-Arabië. In de Basisregistratie Personen staan belanghebbende en de echtgenote volgtijdelijk ingeschreven op adressen in [plaats] (Saudi-Arabië). Sinds 2 januari 2017 wonen belanghebbende en de echtgenote weer in de woning.

2.4.

Belanghebbende heeft tijdens zijn verblijf in Saudi-Arabië werkzaamheden verricht als projectmanager. De afspraken ten aanzien van die werkzaamheden zijn vastgelegd in een ‘Employment Agreement’ tussen belanghebbende en [A] in [plaats] (hierna: [A] ). In deze Employment Agreement staat onder andere:

“1. Position: Project Manager

2. Monthly Salary/Wages: SR. ( 25000/-) Twenty Five Thousand Riyal Only.

The salary/wages shall be including all taxes, social expenses, fees and other financial obligations imposed by the Laws, regulations, orders and instructions of Saudi Arabia.

3. Commencement of Work: Arrival Date

4. Validity of Agreement: (One year) and the first 3 months shall be considered as a probationary period.

5. Termination of Agreement: If any of the two parties intends not to renew the Agreement, he should give a written notice to the other party one month prior to expiration, otherwise the Agreement continues always for unspecified period.”.

2.5.

Op 28 april 2017 heeft belanghebbende een aangifte IB/PVV 2016 ingediend. In deze aangifte vermeldt belanghebbende dat hij sinds april 2016 in Saudi-Arabië woont. De aangifte van 28 april 2017 is gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 71.976, bestaande uit een uitkering en een pensioen van € 73.249 en een belastbaar inkomen uit eigen woning van -/- € 1.273, en naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.188.

2.6.

Met dagtekening 23 juni 2017 is conform de ingediende aangifte een voorlopige aanslag opgelegd.

2.7.

Op 27 juli 2017 heeft belanghebbende wederom een aangiftebiljet IB/PVV ingediend. Dit biljet vermeldt een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.104, bestaande uit een uitkering en een pensioen van € 18.360 en een belastbaar inkomen uit eigen woning van -/- € 256. Verder vermeldt het aangiftebiljet een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.297.

2.8.

Met dagtekening 1 september 2017 is een nadere voorlopige aanslag opgelegd conform de verbeterde aangifte van 27 juli 2017.

2.9.

Met dagtekening 20 juli 2018 heeft de inspecteur de aanslag opgelegd. De aanslag is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 72.993 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.297. De inspecteur heeft bij het opleggen van de aanslag de inkomsten uit de werkzaamheden in Saudi-Arabië niet in de heffing betrokken. In afwijking van de aangifte heeft de inspecteur ook de uit Nederland genoten uitkeringen en pensioen belast die belanghebbende heeft ontvangen gedurende de maanden april tot en met december 2016.

2.10.

Voor de heffing van de premie volksverzekeringen is de inspecteur bij het opleggen van de aanslag uitgegaan van een premieplicht gedurende de periode 1 januari 2016 tot en met 30 maart 2016.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag naar het juiste bedrag is vastgesteld.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot een aanslag waarbij geen belasting wordt geheven over het pensioen uit Nederland dat hij gedurende de maanden april tot en met december 2016 heeft ontvangen. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing