Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-02-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:623, 20/00168

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-02-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:623, 20/00168

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
19 februari 2021
Datum publicatie
10 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:623
Zaaknummer
20/00168

Inhoudsindicatie

In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (mrb). Bij een controle door de KMar is geconstateerd dat belanghebbende, ingezetene van Nederland, in een auto met buitenlands kenteken reed. Naar aanleiding van deze controle heeft de Belastingdienst een BPM-brief verzonden waarin is medegedeeld dat belanghebbende slechts een waarschuwing krijgt. In het geval dat wederom wordt geconstateerd dat belanghebbende in de auto met buitenlands kenteken rijdt zonder BPM te hebben betaald, kan naheffing met eventueel een boete worden opgelegd. Het hof heeft geoordeeld dat aangezien er in de BPM-brief een uitdrukkelijk voorbehoud ontbreekt met betrekking tot de mrb, belanghebbende aan die brief het vertrouwen mocht ontlenen dat een naheffingsaanslag mrb eveneens achterwege zou blijven. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt en de naheffingsaanslag kan niet in stand blijven.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00168

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 30 januari 2020, nummer BRE 18/6548 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (hierna: mrb) opgelegd (hierna: de naheffingsaanslag). Tevens is bij de beschikking een boete opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt.

1.3.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en de naheffingsaanslag in stand gelaten, maar de verzuimboete verminderd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, voor zover het de boete betreft. Voor het overige heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2020 in ‘s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en zijn gemachtigde [gemachtigde] , verbonden aan [kantoornaam] in [woonplaats] .

Namens de inspecteur is [inspecteur] verschenen.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende staat in de Basisregistratie Personen (hierna: BRP) vanaf 19 oktober 1992 ingeschreven op het adres [adres] in [woonplaats] . Op 17 juli 2017 omstreeks 13:57 uur is geconstateerd dat belanghebbende op dat moment in Nederland gebruik maakte van de weg met een grijze BMW 5Er Gran Turismo Reihe voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] (hierna: de auto).

2.2.

De Belastingdienst heeft met dagtekening 20 juli 2017 belanghebbende een brief gestuurd waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen.

“Betreft: Gevolgen controle BPM

(…)

Bij een controle op 17 juli 2017 is door de KMAR vastgesteld, dat u van de openbare weg in Nederland gebruik hebt gemaakt met een motorvoertuig van het merk BMW, type 5ER GRAN TURISMO REIHE met chassisnummer [nummer] . Dit motorvoertuig is voorzien van het buitenlandse kenteken [kenteken] . Als u in Nederland woont, mag u van dat motorvoertuig alleen gebruik maken als de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) is betaald.

Ik ga er van uit dat u niet bekend bent met deze regelgeving. Daarom krijgt u nu nog alleen een waarschuwing. Wanneer namelijk blijkt dat u met het buitenlands gekentekende motorvoertuig in Nederland weer gebruik maakt van de openbare weg, kan ik u een naheffing met eventueel een boete opleggen. Om problemen in de toekomst te voorkomen, adviseer ik u de informatie op de achterkant van deze brief over het in Nederland rijden in een motorvoertuig met een buitenlands kenteken te lezen en zo nodig actie te ondernemen.

(…)”.

2.3.

Met dagtekening 16 januari 2018 heeft de inspecteur aan belanghebbende een vooraankondiging gestuurd waarin hij aangeeft voornemens te zijn een naheffingsaanslag mrb en een verzuimboete op te leggen. Met dagtekening 12 maart 2018 heeft de inspecteur over de periode van 15 januari 2015 tot en met 16 juli 2017 een naheffingsaanslag mrb opgelegd naar een te betalen bedrag van € 5.718. Bij gelijktijdige beschikking heeft de inspecteur een verzuimboete van € 5.278 (maximum) opgelegd. Bij het vaststellen van de naheffingsaanslag is als ingangsdatum van de naheffingsperiode aangesloten bij de laatste datum tenaamstelling van het Duitse kentekenbewijs.

2.4.

Bij uitspraak op bezwaar van 17 augustus 2018 heeft de inspecteur de naheffingsaanslag mrb in stand gelaten, maar de verzuimboete verminderd tot € 528 (10%) in verband met de slechte financiële omstandigheden van belanghebbende.

2.5.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor zover het de verzuimboete betreft en de boetebeschikking vernietigd. De naheffingsaanslag heeft de rechtbank in stand gelaten.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:

Is de naheffingsaanslag terecht en naar het juiste bedrag vastgesteld?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank met betrekking tot de naheffingsaanslag en verzoekt de naheffingsaanslag te vernietigen met een veroordeling in de proceskosten. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing