Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-03-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:721, 20/00153

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-03-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:721, 20/00153

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
11 maart 2021
Datum publicatie
25 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:721
Zaaknummer
20/00153

Inhoudsindicatie

Motorrijtuigenbelasting. Naheffing terecht in verband met rijden met een auto met buitenlands kenteken. Boete gematigd omdat de naheffing mede tot stand is gekomen met toepassing van het bewijsvermoeden van artikel 13 Wet MRB en vanwege de financiële omstandigheden van belanghebbende.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 20/00153

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 30 januari 2020, nummer BRE 18/6845 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (hierna: MRB) over de periode 12 september 2014 tot en met 30 november 2017 opgelegd. Tevens is bij beschikking een verzuimboete opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar belanghebbende.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 4 februari 2021 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en zijn gemachtigde [gemachtigde] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende staat in de Basisregistratie Personen (hierna: BRP) vanaf 17 februari 2011 ingeschreven op het adres [adres] te [woonplaats] .

2.2.

Op 1 december 2017 omstreeks 15:30 uur is geconstateerd dat op dat moment in Nederland gebruik werd gemaakt van de weg met een zwarte BMW 5er Reihe voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] (hierna: de auto). Bij de controle heeft de verbalisant het formulier ‘Melding Controle Autoheffingen’ ingevuld. Hierop zijn onder andere de gegevens van de bestuurder van de auto ingevuld. Uit dit formulier blijkt dat de identiteit van de bestuurder is vastgesteld aan de hand van zijn rijbewijs met burgerservicenummer (hierna: BSN). Op het formulier is het BSN van belanghebbende vermeld. Op het formulier zijn ook gegevens van de persoonlijke omstandigheden (adres en met wie belanghebbende samenwoont) van belanghebbende vermeld.

2.3.

Op 6 juni 2016 en 17 mei 2017 stond de auto geparkeerd vlak bij de woning van belanghebbende.

2.4.

Op 14 maart 2018 heeft de inspecteur aan belanghebbende een vooraankondiging gestuurd waarin hij aangeeft voornemens te zijn een naheffingsaanslag MRB en een verzuimboete op te leggen. Aan belanghebbende is verzocht schriftelijk te reageren vóór 4 april 2018. Belanghebbende heeft niet gereageerd.

2.5.

Op 3 mei 2018 heeft de inspecteur over de periode van 12 september 2014 tot en met 30 november 2017 een naheffingsaanslag MRB opgelegd naar een te betalen bedrag van € 6.385. Bij gelijktijdige beschikking heeft de inspecteur een verzuimboete van € 5.278 (maximum) opgelegd. Bij het vaststellen van de naheffing is als ingangsdatum van de naheffingsperiode aangesloten bij de laatste datum tenaamstelling van het Duitse kentekenbewijs.

2.6.

Op 25 juli 2018 heeft [A] verklaard dat de auto haar eigendom was en altijd in haar bezit is geweest en dat belanghebbende niet met de auto heeft gereden.

2.7.

Op 4 oktober 2019 heeft [A] verklaard dat op 1 december 2017 de heer [voornaam 1] [achternaam] (broer van belanghebbende) de auto gereden heeft tussen 14.00 uur en 18.00 uur. De broer woont in België en heeft een Belgisch rijbewijs.

2.8.

[A] is een vriendin van de moeder van belanghebbende.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. is de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?

II. is de verzuimboete terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en van de naheffingsaanslag en boetebeschikking. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing