Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-04-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1197, 21/00614

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-04-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1197, 21/00614

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
13 april 2022
Datum publicatie
12 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:1197
Zaaknummer
21/00614

Inhoudsindicatie

Belastingverdrag Nederland-Verenigd Koninkrijk. Premieheffing volksverzekeringen.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/00614

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 24 februari 2021, nummer BRE 19/5443, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2017 opgelegd (hierna: de aanslag). Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar gegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 25 maart 2022 in ’s-Hertogenbosch. Beide partijen zijn met kennisgeving aan het hof niet verschenen.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende woonde in 2017 in het Verenigd Koninkrijk.

2.2.

Belanghebbende is geboren op [geboortedatum] 1952. Op [datum] 2017 heeft zij de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

2.3.

Belanghebbende is in 2017 enkele maanden op bezoek geweest bij haar kinderen in Nederland. Tijdens dat verblijf heeft belanghebbende gedurende de periode 1 mei 2017 tot 1 augustus 2017 in Nederland in loondienst gewerkt. Het loon uit dienstbetrekking bedraagt € 10.637. Op dat bedrag is € 3.114 aan loonheffingen ingehouden. Het overige inkomen van belanghebbende bestaat in 2017 uit:

- een ANW-uitkering van € 4.795 (geen inhoudingen);

- het (pre)pensioen van € 19.152 (geen inhoudingen);

- een AOW-uitkering van € 2.570 (geen inhoudingen).

2.4.

Belanghebbende heeft bij haar stukken “Self Assessment: Tax Calculations” overgelegd voor de jaren 2016-17 (eindigend 5 april 2017) en 2017-18 (eindigend 5 april 2018). De self assessments vermelden een ‘total income received’ van £ 4,058 (2016-17) respectievelijk £ 16,357 (2017-18). Het bedrag van £ 4.085 wordt aangeduid als ‘pay from all employments’. Het bedrag van £ 16,357 bestaat uit £ 15.557 aan ‘pay from all employments’ en £ 800 aan ‘UK Pensions and state benefits’. Daarnaast is een formulier ‘P60 End of Year Certificate’ voor het jaar eindigend op 5 april 2018 bijgevoegd. Het hierop vermelde loon afkomstig van [A] van £ 15,557 is gelijk aan het op het self assessment voor het jaar 2017-2018 vermelde loon.

2.5.

Belanghebbende heeft bij haar stukken eveneens een “verklaring inzake vrijstelling voor de inhouding van loonheffingen” overgelegd met datum 1 maart 2017, die afkomstig is van Belastingdienst/kantoor Buitenland. In die brief staat het volgende:

Samenvatting.

U hebt verzocht om een verklaring waarin is opgenomen dat op grond van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting een vrijstelling kan worden verleend voor de inhouding van loonbelasting. De door u aangedragen informatie geeft aanleiding tot de volgende beoordeling.

Beoordeling.

Ik ben van mening dat op grond van uw verzoek een vrijstelling van inhouding van loonbelasting kan worden verleend.

Beslissing.

Ik kom tegemoet aan uw verzoek.

Ik verklaar dat [pensioenfonds] , loonbelastingnummer [loonbelastingnummer] , met ingang van 1 januari 2017, mag afzien van de inhouding van loonbelasting op de (het) door haar uit te betalen pensioen met registratienummer [registratienummer] .

Tevens verklaar ik dat [belanghebbende] niet verplicht verzekerd is voor de premies volksverzekeringen.

Tevens verklaar ik dat betrokkene niet verzekerd en niet premieplichtig is voor de Zvw. Ondanks dat u niet verplicht verzekerd bent voor sociale zekerheid in Nederland, kan er een buitenlandbijdrage Zvw op uw inkomen worden ingehouden. Deze bijdrage wordt vastgesteld door en afgedragen aan Zorginstituut Nederland (voorheen College voor zorgverzekeringen).

Deze verklaring wordt afgegeven voor de periode dat [belanghebbende] bij [pensioenfonds] (een) pensioen ontvangt. Als de gegevens op basis waarvan deze verklaring is afgegeven wijzigen, dient u dit direct aan mij door te geven. Dit kan er toe leiden dat de geldigheid van de verklaring eindigt. De geldigheid van deze verklaring eindigt in ieder geval uiterlijk 1 januari 2027.

Aanvraag nieuwe verklaring.

Als de geldigheid van deze verklaring eindigt, bestaat de mogelijkheid een nieuwe verklaring aan te vragen. Dit kunt u doen door het bijgevoegde formulier “Aanvraag nieuwe verklaring” volledig ingevuld en van alle daarin gevraagde bijlagen voorzien aan mij op te sturen. Als u dit uiterlijk 1 oktober 2026 doet, zorg ik ervoor dat u tijdig een nieuwe verklaring ontvangt.

Disclaimer

Als u op grond van gewijzigde wetgeving- en of wijzigingen in het verdrag, of op grond van andere wijzigingen van feiten en omstandigheden niet meer aan de voorwaarden voor een vrijstelling voldoet, verliest deze verklaring haar rechtsgeldigheid.”.

2.6.

Belanghebbende heeft in haar aangifte IB/PVV over het jaar 2017 aan inkomen vermeld:

Werkgever/uitkeringsinstantie

Inkomen

MatchPartner Zorg en Welzijn

€ 10.637

SVB

€ 7.366

[pensioenfonds]

€ 19.152

€ 37.155

In de aangifte heeft belanghebbende de vraag of zij een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is aanvankelijk bevestigend beantwoord. Dit antwoord is echter doorgestreept. Vervolgens is de hiervoor genoemde vraag met ‘nee’ beantwoord. Verder heeft belanghebbende in de aangifte vermeld dat zij in de periode 1 mei 2017 tot en met 1 augustus 2017 in Nederland heeft gewoond.

2.7.

De aanslag is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.155. Tevens is bij beschikking € 11 belastingrente in rekening gebracht. Het premie-inkomen is vastgesteld op € 8.447. Bij het vaststellen van de aanslag is de inspecteur uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

- belanghebbende is een buitenlandse belastingplichtige;

- belanghebbende is gedurende de periode 1 mei tot 1 augustus premieplichtig;

- belanghebbende is een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige.

2.8.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.003. Dat bedrag bestaat uit het loon uit dienstbetrekking en de ontvangen uitkeringen van de SVB. De periode van premieplicht is door de inspecteur gehandhaafd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag naar het juiste bedrag is vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende vindt dat Nederland niet mag heffen over haar inkomen, omdat zij belastingplichtig is in het Verenigd Koninkrijk. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing