Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-05-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1474, 21/00473

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-05-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1474, 21/00473

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
11 mei 2022
Datum publicatie
2 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:1474
Formele relaties
Zaaknummer
21/00473

Inhoudsindicatie

Hof wijst het uitstelverzoek dat op de dag van de zitting is binnengekomen af. De inspecteur heeft terecht de persoonsgebonden aftrek in verband met specifieke zorgkosten en scholingsuitgaven gecorrigeerd. Geen schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het hof verklaart het hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/00473

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 26 januari 2021, nummer BRE 20/4927, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2016 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 januari 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 13 april 2022 in ’s-Hertogenbosch. Belanghebbende heeft op 13 april 2022 per e-mail verzocht de zitting te verdagen, welk verzoek door het hof is afgewezen op de gronden onder 4.0. Namens de inspecteur is verschenen [inspecteur] .

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende lijdt aan gezondheidsproblemen, waaronder COPD.

2.2.

Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV over het jaar 2016

persoonsgebonden aftrek aangegeven, waaronder specifieke zorgkosten en

scholingsuitgaven. Het aangegeven verzamelinkomen, gelijk aan het box 1 inkomen, bedraagt € 25.609.

2.3.

De geclaimde aftrek voor specifieke zorgkosten en scholingsuitgaven is als volgt opgebouwd:

2.4.

Bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV voor het jaar 2016 is de inspecteur

afgeweken van de ingediende aangifte en heeft slechts een gedeelte van de geclaimde

specifieke zorgkosten in aftrek toegelaten. De aftrek van scholingsuitgaven is volledig

afgewezen. De toegestane aftrek is als volgt opgebouwd:

2.5.

De aanslag is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.954. Tevens is bij beschikking € 53 belastingrente in rekening gebracht.

Bij brief van 27 december 2019 heeft de inspecteur een ‘Vooraankondiging uitspraak op uw bezwaarschrift’ naar belanghebbende gestuurd waarop belanghebbende vóór 10 januari 2020 kon reageren, schriftelijk, telefonisch of per e-mail. Nadat een tijdige reactie uitbleef heeft de inspecteur op 20 januari 2020 uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar afgewezen.

2.6.

Tot de gedingstukken behoren (bijlage 24 verweerschrift rechtbankfase) een verklaring van de longarts van 18 december 2018 dat belanghebbende bekend is met de chronische ziekte COPD, een bevestiging van de afspraak bij de afdeling Reumatologie op 10 juni 2016 en een afsprakenkaart van het [A-ziekenhuis] waarop 5 afspraken zijn vermeld in november en december 2016 bij diverse afdelingen aldaar.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Heeft de rechtbank na de ziekmelding van belanghebbende ten onrechte de zitting niet verdaagd?;

  2. Heeft de inspecteur voldaan aan de verplichting van artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank over te leggen?;

  3. Heeft de inspecteur de persoonsgebonden aftrek in verband met specifieke

zorgkosten en scholingsuitgaven terecht gecorrigeerd?;

Is sprake van schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en/of het ne bis in idem-beginsel?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraken van de rechtbank en de inspecteur en tot vermindering van de aanslag tot een naar het in de aangifte vermelde box 1 inkomen. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing