Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-05-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1573, 21/00344

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-05-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1573, 21/00344

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
18 mei 2022
Datum publicatie
9 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:1573
Zaaknummer
21/00344

Inhoudsindicatie

BPM. Belanghebbende doet aangifte BPM voor een Audi Q5 die bestemd was voor de Amerikaanse markt. Volgens de papieren is de CO2-uitstoot 256 gram per kilometer. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de handelsinkoopwaarde van een Amerikaanse Audi Q5 gelijk is aan die van een Europese Audi Q5. Aangezien er geen koerslijst en taxatierapport voorhanden zijn, dient te worden teruggevallen op de forfaitaire afschrijvingstabel. Het bruto BPM-bedrag is door de inspecteur op de juiste wijze vastgesteld. Hoger beroep inspecteur gegrond, incidenteel hoger beroep belanghebbende ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/00344

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

en

het incidentele hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 7 januari 2021, nummer BRE 19/2929, in het geding tussen belanghebbende en de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) (aanslagnummer: [aanslagnummer] ) opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. De inspecteur heeft niet schriftelijk gereageerd op het incidentele hoger beroep.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [A] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft een Audi Q5 [type] , VIN: [VIN-nummer] (hierna: de auto) gekocht in Duitsland. De auto is in Duitsland geproduceerd voor de Amerikaanse markt, uitgevoerd naar de Verenigde Staten en vervolgens weer geïmporteerd in Duitsland. De datum van eerste toelating is 1 juli 2016.

2.2.

Op het ‘Formulier t.b.v. BPM-aangifte’ van 12 juni 2018 en het Duitse kentekenbewijs van de auto is een CO2-uitstoot vermeld van 256 gram per kilometer.

2.3.

Belanghebbende heeft op 12 juni 2018 aangifte gedaan voor de BPM ter zake van de registratie van de auto. Daarbij heeft belanghebbende de afschrijvingstabel toegepast. Verder heeft belanghebbende ingevuld dat de auto een CO2-uitstoot heeft van 154 gram per kilometer (benzinemotor). De aangifte resulteerde in een verschuldigde BPM van € 4.528.

2.4.

De naheffingsaanslag is opgelegd naar een bedrag van € 23.464. De inspecteur heeft de naheffingsaanslag bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

2.5.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de naheffingsaanslag verminderd naar € 10.028, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van € 1.068 en gelast dat de inspecteur het griffierecht van € 174 aan belanghebbende vergoedt.

2.6.

De rechtbank is daarbij uitgegaan van een koerslijstwaarde (koerslijst X-RAY) van een voor de Europese markt geproduceerde Audi Q5, die een CO2-uitstoot heeft van 168 gram per kilometer. Deze handelsinkoopwaarde bedraagt € 32.533.

2.7.

[B] heeft in een email van 19 november 2020 het volgende verklaard:

“Auto’s voor de Amerikaanse markt worden ontwikkeld om te voldoen aan de Amerikaanse eisen. Dus om aan de Richtlijnen en regelgeving van Amerika te voldoen. Elke voertuig met een benzine- of dieselmotor stoot CO2 uit. Maar de Amerikaanse wetgeving eist niet (zoals Europa doet) dat dat voor elke uitvoering (carosserie/motor/versnellingsbak-combinatie) exact wordt vastgelegd. De Amerikaanse markt kent daarom speciaal voor dat werelddeel ontwikkelde motoren. Die worden helemaal ontwikkeld voor de volledig andere gebruikseisen van de Amerikanen. Door deze verschillen bestaat er geen mogelijkheid de Amerikaanse en Europese motoren qua emissie-uitstoot te vergelijken. Wij kunnen niet dan ook aangeven of ze hoger of lager zijn.”

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Kan de in de koerslijst X-RAY opgenomen Audi Q5 dienen als referentievoertuig? (principaal hoger beroep)

2. Indien de in de koerslijst opgenomen Audi Q5 als referentievoertuig kan dienen, dient dan de rest-BPM te worden bepaald aan de hand van de bruto-BPM van het referentievoertuig in plaats van de bruto-BPM van de auto? (incidenteel hoger beroep)

3.2.

Beide partijen concluderen tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Belanghebbende concludeert tot vermindering van de naheffingsaanslag tot € 1.626. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het bij de rechtbank ingestelde beroep.

4 Gronden

5 Beslissing