Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-06-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1740, 21/00601 en 22/00120

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-06-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1740, 21/00601 en 22/00120

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
1 juni 2022
Datum publicatie
21 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:1740
Zaaknummer
21/00601 en 22/00120

Inhoudsindicatie

WOZ/ozb. In geschil is of de WOZ-waarde van een twee-onder-een-kapwoning op de waardepeildata 1 januari 2019 en 1 januari 2020 op een te hoog bedrag is vastgesteld.

De heffingsambtenaar slaagt in de op hem rustende bewijslast. Het beroep van belanghebbende op de meerderheidsregel gaat niet op.

Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 21/00601 en 22/00120

Uitspraak op de hoger beroepen van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraken van Rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 16 maart 2021, nummer AWB 20/1723 en 22 december 2021 nummer ROE 21/1932 in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) beschikkingen gegeven (hierna: de WOZbeschikkingen) en daarbij de waarde van [adres 1] te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) vastgesteld voor de jaren 2020 en 2021. Tevens zijn de aanslagen onroerendezaakbelastingen voor 2020 en 2021 bekendgemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft verweerschriften ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de heffingsambtenaar.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 7 april 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en, namens de heffingsambtenaar [taxateur 1] , taxateur.

Op deze zitting zijn gelijktijdig, en gevoegd, behandeld de zaken met nummers 21/00601 (belastingjaar 2020) en 22/00120 (belastingjaar 2021).

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een twee-onder-een-kapwoning van het bouwjaar 1948 met een hoofdbouw van 296 m3 en twee aanbouwen uit 2017 en 1948 van respectievelijk 105 m3 en 33 m3, twee dakkapellen, een kelder van 19 m3 en een vrijstaande garage van 72 m3. De onroerende zaak is gelegen op een perceel van 495 m2.

2.2.

De waarde van de onroerende zaak is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum 1 januari 2019 voor het belastingjaar 2020 vastgesteld op € 222.000.

Per waardepeildatum 1 januari 2020 is de waarde voor het belastingjaar 2021 vastgesteld op € 234.000. Bij uitspraken op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak en de aanslagen gehandhaafd.

2.3.

De heffingsambtenaar verwijst ter onderbouwing van de vastgestelde waarde per 1 januari 2019 naar het taxatierapport en de waardematrix van 27 november 2020, opgesteld door taxateur [taxateur 2] . Hieruit volgt een waarde op waardepeildatum 1 januari 2019 van € 222.000. De taxateur heeft voor de waardebepaling van de onroerende zaak gebruik gemaakt van de volgende drie referentieobjecten, alle gelegen in [woonplaats] :

Referentieobjecten

Verkoopdatum

Verkoopprijs

[adres 2]

5 juni 2018

€ 218.000

[adres 3]

14 december 2018

€ 240.000

[adres 4]

1 juni 2018

€ 196.250

2.4.

De heffingsambtenaar verwijst ter onderbouwing van de vastgestelde waarde per 1 januari 2020 naar het taxatierapport en de waardematrix van 26 augustus 2021, opgesteld door taxateur [taxateur 2] . Hieruit volgt een waarde op waardepeildatum 1 januari 2020 van € 246.000. De taxateur heeft voor de waardebepaling van de onroerende zaak gebruik gemaakt van de volgende drie referentieobjecten, alle gelegen in [woonplaats] :

Referentieobjecten

Verkoopdatum

Verkoopprijs

[adres 5]

4 augustus 2020

€ 245.000

[adres 3]

14 december 2018

€ 240.000

[adres 6]

10 februari 2020

€ 171.000

2.5.

Belanghebbende heeft de onroerende zaak in 2017 gekocht en heeft aan de gemeente informatie over de aankoop verstrekt en op het ‘Inlichtingenformulier koopwoningen’ het volgende ingevuld:

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de WOZ-waarde van de onroerende zaak op waardepeildata 1 januari 2019 en 1 januari 2020 op een te hoog bedrag is vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de WOZ-waarde.

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing