Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-07-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2392, 21/00518

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-07-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2392, 21/00518

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
13 juli 2022
Datum publicatie
19 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:2392
Zaaknummer
21/00518

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag parkeerbelasting. Belanghebbende is jeugdzorgverlener en had een afspraak met een minderjarige pupil die woont/verblijft in een pand voor opvang van kwetsbare jongeren. De pupil kwam niet opdagen. Belanghebbende had daarom een speciaal protocol af te werken om de pupil te traceren en heeft als gevolg daarvan de parkeermeter niet tijdig bijgevuld. Zowel rechtbank als hof achten geen overmacht aanwezig. Van overmacht is alleen sprake in een noodsituatie of spoedeisende situatie, waardoor iemand absoluut, feitelijk en fysiek, verhinderd is om parkeergeld te betalen. De feiten die belanghebbende heeft aangevoerd zijn onvoldoende om tot dat oordeel te komen.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Nummer: 21/00518

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 19 maart 2021, nummer ROE 20/1014 in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Maastricht,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft in reactie op het verweerschrift een conclusie van repliek ingediend. De heffingsambtenaar heeft vervolgens een conclusie van dupliek ingediend.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 22 juni 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .

1.7.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en een exemplaar daarvan overgelegd aan het hof. Het hof heeft een kopie verstuurd aan de heffingsambtenaar.

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Op 27 maart 2019 heeft belanghebbende zijn auto geparkeerd aan het Sint Servaasbolwerk te Maastricht in een parkeervak ‘betaald- of combi parkeren’.

Belanghebbende heeft een parkeerkaart gekocht voor € 4 voor parkeertijd vanaf 12.21 uur tot 13.44 uur.

2.2.

Om 14.03 uur heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat geen geldige parkeerkaart in de auto zichtbaar was. Daarop is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van - in totaal - € 65,60.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht aan belanghebbende is opgelegd.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, van de uitspraak op bezwaar en van de naheffingsaanslag. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing