Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-08-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2779, 21/00756 tot en met 21/00758

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-08-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2779, 21/00756 tot en met 21/00758

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
10 augustus 2022
Datum publicatie
23 augustus 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:2779
Formele relaties
Zaaknummer
21/00756 tot en met 21/00758
Relevante informatie
Art. 64 lid 4 Wbm, Art. 70 lid 3 Wbm

Inhoudsindicatie

Energiebelasting (EB) en opslag duurzame energie (ODE). Belanghebbende produceert (onder meer) keramische wand- en vloertegels. Tussen partijen is in geschil of (ook) het bij het sproeidrogen verbruikte aardgas is vrijgesteld van EB en ODE. De inspecteur stelt zich primair op het standpunt dat de vrijstelling alleen geldt voor de deelprocessen van die vervaardiging waarbij sprake is van een onomkeerbaar omzettingsproces dat leidt tot wijziging van de mineralogische eigenschappen en samenstelling van het materiaal. Het hof onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat dit standpunt dient te worden verworpen. Hieraan voegt het hof toe dat het verlenen van een teruggaaf van het bij het sproeidrogen gebruikte aardgas past binnen de wettekst en wetsgeschiedenis van de vrijstellings- en teruggaafbepalingen voor mineralogische procedés. Ook het subsidiaire standpunt van de inspecteur, inhoudende dat het sproeidrogen geen onderdeel uitmaakt van de vervaardiging van keramische producten, wordt door het hof verworpen. Onder ‘de vervaardiging van keramische producten’ moet naar het oordeel van het hof worden verstaan het tot stand brengen van producten die van gebakken klei zijn gemaakt. Het bij het sproeidrogen gebruikte aardgas is voor dat productiedoel gebruikt en daarmee vrijgesteld. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 21/00756 tot en met 21/00758

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 8 april 2021, nummers BRE 18/4783 tot en met 18/4785, in het geding tussen de inspecteur

en

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft de volgende verzoeken om teruggaaf van energiebelasting (hierna: EB) en opslag duurzame energie (hierna: ODE) gedaan:

-

over het eerste kwartaal 2017 EB tot een bedrag van € 124.989 en ODE tot een bedrag van € 14.893;

-

over het tweede kwartaal 2017 EB tot een bedrag van € 89.083 en ODE tot een bedrag van € 10.620;

-

over het derde kwartaal 2017 EB tot een bedrag van € 44.682 en ODE tot een bedrag van € 4.933.

1.2.

De inspecteur heeft de volgende teruggaafbeschikkingen aan belanghebbende gegeven:

-

op 31 augustus 2017 is ten aanzien van het eerste kwartaal 2017 teruggaaf verleend van EB tot een bedrag van € 39.372 en van ODE tot een bedrag van € 4.209, waarbij € 243 belastingrente is vergoed;

-

op 24 oktober 2017 is ten aanzien van het tweede kwartaal 2017 teruggaaf verleend van EB tot een bedrag van € 25.991 en van ODE tot een bedrag van € 2.779;

-

op 5 februari 2018 is ten aanzien van het derde kwartaal 2017 teruggaaf verleend van EB tot een bedrag van € 33.128 en van ODE tot een bedrag van € 3.542.

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard.

1.5.

De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen, namens belanghebbende, [A] , bijgestaan door de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] , verbonden aan [kantoornaam] te [vestigingsplaats] , alsmede [B] namens de [vereniging] , en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.7.

De inspecteur heeft voor de zitting een pleitnota met één bijlage toegezonden aan belanghebbende en het hof. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen. Belanghebbende heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlage.

1.8.

De gemachtigde van belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de inspecteur. De inspecteur heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlage, te weten een formulier proceskosten.

1.9.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.10.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende produceert (onder meer) keramische wand- en vloertegels. Het proces van vervaardigen van keramische vloer- en wandtegels bestaat uit vier stappen: voorbewerken, vormgeven, drogen en bakken. Onderdeel van het voorbewerken bij fijnkeramische producten, zoals keramische wand- en vloertegels, is het zogenaamde sproeidrogen. Bij de productie verbruikt belanghebbende aardgas voor het sproeidrogen van de grondstoffen, het drogen en branden van de tegels, het verpakken van de tegels in krimpfolie en het verwarmen van het bedrijfspand.

2.2.

In de keramische tegelindustrie wordt wereldwijd de sproeidroogtechniek toegepast. Bij die techniek worden korrels, granulaat genoemd, gevormd uit een vloeibare substantie, slurry genoemd. Die slurry is het resultaat van een nat maalproces waarin een grote range van grondstoffen, waaronder klei, zand en veldspaat, fijn genoeg is gemalen, gehomogeniseerd en gezuiverd. Tijdens het sproeidrogen wordt het in de slurry aanwezige vocht verminderd met 95%. Daarna worden de tegels geperst. Zonder het sproeidrogen zouden de te bakken tegels te nat de oven ingaan met dampexplosies in de oven tot gevolg. Een dergelijke explosie doet zich al voor bij een restvochtpercentage van enkele procenten en heeft tot gevolg dat de productie moet worden gestaakt vanwege de in de oven aanwezige gebakken kleiresten. Bij het sproeidrogen wordt aardgas uitsluitend gebruikt als verwarmingsbrandstof.

2.3.

Belanghebbende is een bedrijf dat volgens de Standaard Bedrijfsindeling van 21 juli 2008 van het Centraal Bureau voor de Statistiek behoort tot code 23 (hierna: SBI-code). De vervaardiging van keramische wand- en vloertegels valt onder SBI-code 2331.

2.4.

De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, een aanvullende teruggaaf van EB en ODE van € 87.929 vastgesteld, de te vergoeden belastingrente dienovereenkomstig vastgesteld, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.335 en gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 338 aan haar vergoedt.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is in geschil of belanghebbende recht heeft op teruggaaf van EB en ODE op grond van artikel 70, lid 3, Wet belastingen op milieugrondslag (hierna: Wbm), zoals bepaald door de rechtbank.

3.2.

Het is niet in geschil dat belanghebbende een voor de teruggaaf kwalificerende SBI-code heeft.

3.3.

De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing