Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-02-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:522, 200.306.552/01 - Wr 353-04-2022

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-02-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:522, 200.306.552/01 - Wr 353-04-2022

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
22 februari 2022
Datum publicatie
23 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:522
Zaaknummer
200.306.552/01 - Wr 353-04-2022

Inhoudsindicatie

Wraking. Verzoeker wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking, omdat er nog geen raadsheren zijn belast met de behandeling van de zaak in hoger beroep. Voorts kan een rechterlijk college als geheel niet worden gewraakt.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Wrakingskamer

Rolnummer : 200.306.552/01

Wrakingsnr. : Wr 353-04-2022

Uitspraak : 22 februari 2022

Beschikking van de meervoudige kamer voor de behandeling van een wrakingsverzoek van het gerechtshof 's-Hertogenbosch

gegeven op het ongedateerde schriftelijke verzoek als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, ingekomen ter griffie van het hof op 9 februari 2022, in de belastingzaak met nummer BK-SHE 21/01326, in hoger beroep aanhangig bij dit gerechtshof, ingediend door:

[verzoeker] ,

wonende aan [woonadres] ,

hierna te noemen: ‘verzoeker’,

strekkende tot wraking van ‘de rechtspraak te ’s-Hertogenbosch’, oftewel naar de wrakingskamer begrijpt: het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, hierna ook wel genoemd: ‘het hof’.

1 Procesverloop

1.1.

Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld in de zaak die bij de belastingkamer van dit hof is ingeschreven onder nummer BK-SHE 21/01326. De wrakingskamer verstaat dat dit beroep is gericht tegen de uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 22 september 2021 met nummer BRE 20/8731.

1.2.

Bij op 9 februari 2022 ter griffie van dit hof ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker de wraking verzocht van dit hof.

1.3.

De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek, zonder daaraan voorafgaande behandeling ter zitting, in raadkamer van 16 februari 2022 behandeld.

1.4.

De wrakingskamer heeft daarna besloten dat zo spoedig mogelijk op het wrakingsverzoek zal worden beschikt.

2 Ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1.

Ingevolge het bepaalde in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan elk van de rechters die een zaak behandelen (curs. hof), door een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.2.

Een wrakingsverzoek moet betrekking hebben op een of meer genoemde rechters en worden gemotiveerd met concrete, op die betrokken rechter(s), toegespitste argumenten. De wrakingskamer stelt vast dat er nog geen leden van de belastingkamer van dit gerechtshof zijn belast met de behandeling van de zaak in hoger beroep. Voorts kan een rechterlijk college als geheel niet worden gewraakt.

2.3.

Het voorgaande leidt ertoe dat verzoeker niet in zijn verzoek tot wraking kan worden ontvangen. Mitsdien zal de wrakingskamer hierna overeenkomstig beslissen.

2.4.

Met betrekking tot het bij verzoekschrift gedane verzoek tot verwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam merkt de wrakingskamer op dat het niet die bevoegdheid heeft.

2.5.

Indien verzoeker de mening is toegedaan dat het proces-verbaal van de zitting van de rechtbank van 8 september 2021 in zijn zaak onjuistheden bevat, merkt de wrakingskamer volledigheidshalve op dat verzoeker zich dienaangaande kan wenden tot de voorzitter en griffier van de rechtbank met een verzoek tot rectificatie.

BESLISSING

Het hof:

verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.

Aldus gegeven te ’s-Hertogenbosch op 22 februari 2022 door mr. J.W. van Rijkom, voorzitter, mr. drs. P.A.M. Pijnenburg en mr. A.C. Bosch, leden, bijgestaan door mr. lic. J.N. van Veen, griffier.