Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-03-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:749, 19/00117

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-03-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:749, 19/00117

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
2 maart 2022
Datum publicatie
6 april 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:749
Zaaknummer
19/00117

Inhoudsindicatie

Voorlopige aanslag inkomstenbelasting. De rechtbank heeft op goede gronden een juiste beslissing genomen. De belastingrente is terecht en tot het juiste bedrag in rekening gebracht. Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 19/00117

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 12 februari 2019, nummer BRE 17/4985 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Met dagtekening 7 januari 2017 is aan belanghebbende een voorlopige aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) over het jaar 2015 (aanslagnummer [aanslagnummer] .H.50.02, hierna: de voorlopige aanslag 50.02) opgelegd. Tegelijkertijd is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht van € 365.

1.2.

Belanghebbende heeft een verzoek gedaan tot herziening van de belastingrente. De inspecteur heeft dat verzoek afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van het verzoek tot herziening.

1.4.

De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.6.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.7.

De zitting heeft met behulp van digitale communicatiemiddelen (via Skype for Business) plaatsgevonden op 19 januari 2022. Aan deze zitting hebben deelgenomen belanghebbende en, namens de inspecteur, [inspecteur] . Tijdens deze digitale zitting zijn gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld de onderhavige zaak en de zaak met nummer 19/00118.

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Met dagtekening 15 januari 2015 is aan belanghebbende voor het jaar 2015 een voorlopige aanslag IB/PVV (aanslagnummer [aanslagnummer] .H.50.01, hierna: de voorlopige aanslag 50.01) opgelegd. De voorlopige aanslag 50.01 is opgelegd naar een verzamelinkomen van € 90.008 en leidt tot een door belanghebbende te ontvangen bedrag van € 29.523.

2.2.

Op 20 november 2016 is door belanghebbende de aangifte IB/PVV 2015

ingediend. Het verzamelinkomen bedraagt € 50.452 en bestaat geheel uit inkomen uit werk en woning.

2.3.

Met dagtekening 7 januari 2017 is de voorlopige aanslag 50.02 opgelegd. De voorlopige aanslag 50.02 is overeenkomstig de ingediende aangifte opgelegd naar een verzamelinkomen van € 50.452 en leidt tot een te betalen bedrag van € 14.785, inclusief de in rekening gebrachte belastingrente van € 365.

2.4.

Belanghebbende heeft herziening verzocht van de in rekening gebrachte belastingrente. De inspecteur is niet aan dat verzoek tegemoet gekomen en heeft die beslissing bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de belastingrente terecht en tot het juiste bedrag in rekening is gebracht.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de beschikking belastingrente. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing