Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-03-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:935, 21/00427

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-03-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:935, 21/00427

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
23 maart 2022
Datum publicatie
7 april 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:935
Zaaknummer
21/00427

Inhoudsindicatie

WOZ-waardering woning. De heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat de door hem vastgestelde waarde niet te hoog is. De VON-prijs, vermeerderd met het meerwerk, ondersteunt de door de heffingsambtenaar aan de hand van de vergelijkingsmethode bepaalde waarde. Als gevolg daarvan wordt raadpleging van de grondstaffel en de door de heffingsambtenaar toegepaste indexering overbodig. Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 21/00427

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 22 januari 2021, nummer SHE 19/3205 in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Boxmeer,

hierna: de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZbeschikking) en daarbij de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres 1] (hierna: de onroerende zaak), vastgesteld. Tevens is de aanslag onroerendezaakbelastingen (hierna: de aanslag OZB) voor het jaar 2019 bekendgemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2022 in ’s-Hertogenbosch. Daar is verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende. De heffingsambtenaar is niet verschenen. De griffier heeft verklaard dat hij de heffingsambtenaar bij brief van 6 januari 2022 heeft uitgenodigd voor de zitting met vermelding van datum, plaats en tijdstip van de zitting. Deze brief, met nummer [nummer] , is aangetekend verzonden naar het door de heffingsambtenaar opgegeven adres. Tot de gedingstukken behoort een kopie van de lijst van aangetekende verzendbewijzen en een schermprint van de statusinformatie van het verzendbewijs. Hieruit volgt dat de uitnodiging voor de zitting op 7 januari 2022 om 08:07 uur op het door de heffingsambtenaar opgegeven adres is afgeleverd.

1.6.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een woning. De woning is een twee-onder-een-kapwoning met bouwjaar 2018. De woning bestond op de toestandsdatum uit een hoofdgebouw van 472 m3 en een vrijstaande berging van 15 m3. Het perceel heeft een oppervlakte van 263 m2.

2.2.

De waarde van de woning is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum 1 januari 2018 (hierna: de waardepeildatum) en naar de toestand op 1 januari 2019 vastgesteld op € 275.000. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde van de woning en de aanslag gehandhaafd.

2.3.

De heffingsambtenaar verwijst ter onderbouwing van de vastgestelde waarde naar de aangepaste waardematrix (hierna: de matrix) van 21 april 2021, opgesteld door taxateur [taxateur] .1 In de matrix zijn de volgende vergelijkingsobjecten opgenomen:

- [adres 2] in [plaats 2] , verkoopdatum [december] 2018, verkoopprijs € 315.000;

- Gildenhoed 5 in [plaats 3] , verkoopdatum [oktober] 2018 (datum overdracht 31 januari 2019), verkoopprijs € 335.000;

- [adres 3] in [plaats 4] , verkoopdatum [november] 2018, verkoopprijs € 265.000;

- [adres 4] in [plaats 5] , verkoopdatum [mei] 2017, verkoopprijs € 244.000;

- [adres 5] in [plaats 2] , verkoopdatum [februari] 2018, verkoopprijs € 230.000;

- [adres 6] in [plaats 2] , verkoopdatum [mei] 2018, verkoopprijs € 245.000.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of de WOZ-waarde van de onroerende zaak te hoog is vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vermindering van de WOZ-waarde naar € 260.000 en een dienovereenkomstige vermindering van de aanslag OZB. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing