Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-07-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2184, 21/00349 tot en met 21/00357
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-07-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2184, 21/00349 tot en met 21/00357
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 5 juli 2023
- Datum publicatie
- 14 september 2023
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2025:1411
- Zaaknummer
- 21/00349 tot en met 21/00357
- Relevante informatie
- Art. 9 BPM, Art. 10 BPM, Art. 10b BPM, Art. 8 Uitv.reg. BPM, Art. 110 VWEU
Inhoudsindicatie
Deze uitspraak is op verzoek gepubliceerd en niet door het gerechtshof geselecteerd om te worden gepubliceerd. Derhalve is er geen samenvatting beschikbaar.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 21/00349 tot en met 21/00357
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 21 januari 2021, nummers BRE 17/6501 , 18/7663 tot en met 18/7670, in het geding tussen belanghebbende en,
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur,
en
de minister van Justitie en Veiligheid,
hierna: de minister.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) (hierna: de naheffingsaanslag) opgelegd. Gelijktijdig is aan belanghebbende bij beschikking belastingrente in rekening gebracht (hierna: de beschikking belastingrente). De naheffingsaanslag heeft betrekking op de volgende personenauto’s die hierna worden aangeduid als auto’s 1 tot en met 9:
|
Auto |
Merk en type |
Laatste vier cijfers VIN |
|
1 |
BMW X5 4.0d high Executive |
[VIN nummer 1] |
|
2 |
Volkswagen Passat Variant 2.0Tdi Comfl. BIM |
[VIN nummer 2] |
|
3 |
Volvo XC60 3.2 Summum |
[VIN nummer 3] |
|
4 |
Porsche Panamera 4.8 GTS |
[VIN nummer 4] |
|
5 |
BMW 3-serie Touring 320d XDrive |
[VIN nummer 5] |
|
6 |
Volkswagen Tiguan 1.4 TSI Tr. & Field 4M |
[VIN nummer 6] |
|
7 |
Audi A6 Avant 3.0 TDI q. PL. Plus |
[VIN nummer 7] |
|
8 |
Mercedes CLS Shooting Brake 350 CDI 4-Matic |
[VIN nummer 8] |
|
9 |
BMW 5-serie Touring 535i High Executive |
[VIN nummer 9] |
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en beschikking belastingrente. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan, het bezwaar gegrond verklaard voor zover het is gericht tegen de naheffing ter zake van auto’s 2, 4, 5 en 7 tot en met 9 en het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Het hof heeft de navolgende nummers aan het hoger beroep toegekend:
|
Auto |
Nummer RB |
Nummer hof |
|
1 |
BRE 17/6501 |
21/00349 |
|
2 |
BRE 18/7663 |
21/00350 |
|
3 |
BRE 18/7664 |
21/00351 |
|
4 |
BRE 18/7665 |
21/00352 |
|
5 |
BRE 18/7666 |
21/00353 |
|
6 |
BRE 18/7667 |
21/00354 |
|
7 |
BRE 18/7668 |
21/00355 |
|
8 |
BRE 18/7669 |
21/00356 |
|
9 |
BRE 18/7670 |
21/00357 |
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de op 8 april 2022 geplande zitting nadere stukken met dagtekening 16 maart 2022 ingediend. Belanghebbende heeft daarin verzocht om een openbare zitting en om geluidsopnamen te mogen maken van de zitting. Belanghebbende heeft daarnaast nadere stukken met dagtekening 21 maart 2022 ingediend. Alle stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
Het hof heeft bij brief van 29 maart 2022 het verzoek om de zitting openbaar te houden toegewezen. Het hof heeft het verzoek om geluidsopnamen te mogen maken afgewezen.
Het hof heeft bij brief van 30 maart 2022 een koerslijst XRay waar belanghebbende met betrekking tot auto 4 naar verwijst opgevraagd, aangezien die koerslijst niet tot de gedingstukken behoort.
Belanghebbende heeft bij brief van 5 april 2022 gereageerd op de brief van 30 maart 2022 en de door het hof opgevraagde koerslijst overgelegd.
Belanghebbende heeft bij brief van 8 april 2022 verzocht om uitstel van de op 8 april 2022 geplande zitting omdat een geïnteresseerde derde en belanghebbende bij telefonische navraag bij het hof onjuist geïnformeerd zijn over de openbaarheid van de zitting (hierna: het uitstelverzoek).
Het hof heeft het uitstelverzoek toegewezen.
Belanghebbende heeft vervolgens een brief met dagtekening 12 april 2022 ingediend met het verzoek om de beslissing over het maken van geluidsopnamen te heroverwegen. De griffier heeft belanghebbende telefonisch medegedeeld dat het hof hiertoe geen aanleiding ziet.
Het hof heeft bij brief van 16 februari 2023 medegedeeld dat de op 24 maart 2023 geplande zitting, overeenkomstig hetgeen met betrekking tot de op 8 april 2022 geplande zitting is besloten (zie onder 1.7), openbaar zal zijn.
De zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens belanghebbende haar bestuurder, [bestuurder] (hierna: [bestuurder] ) en haar gemachtigde, [gemachtigde] , alsmede, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Op deze zitting zijn gelijktijdig met de onderhavige zaak, maar niet gevoegd, de zaken van belanghebbende met de nummers 21/01242, 21/00358 tot en met 21/00363 en 21/00364 tot en met 21/00373 behandeld.
De inspecteur heeft in de onderhavige zaak (evenals in voornoemde andere zaken) een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
Belanghebbende heeft op zitting een door haar gemachtigde aan haar verstrekte factuur met dagtekening 21 maart 2023, een specificatie van de reis- en verletkosten die [bestuurder] heeft gemaakt in verband met het bijwonen van de zitting en een loonstrook van [bestuurder] van maart 2023 overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Auto’s 1 tot en met 9 zijn gebruikte (marge)voertuigen die in Nederland zijn ingevoerd.
Belanghebbende heeft ter zake van de registratie van auto’s 1 tot en met 9 aangifte BPM gedaan naar een te betalen BPM-bedrag van € 5.701, € 2.393, € 4.027, € 11.594, € 3.002, € 1.022, € 3.207, € 5.811 respectievelijk € 3.252. Belanghebbende heeft de in de aangiften opgenomen herrekende historische bruto BPM-bedragen herleid uit historische koerslijsten van Autotelex. Op deze herrekende historische bruto BPM-bedragen heeft belanghebbende de afschrijving zoals deze volgt uit de forfaitaire tabel in mindering gebracht. Belanghebbende heeft de op eigen aangiften verschuldigde BPM-bedragen voldaan.
Voor zover in de onderhavige procedure relevant zijn bij de aangiften van auto’s 2 tot en met 5 bijlagen gevoegd waarin alternatieve berekeningen van de verschuldigde BPM zijn opgenomen. Deze alternatieve berekeningen zijn gebaseerd op door XRay uitgegeven koerslijsten voor margevoertuigen. Uit deze koerslijsten volgt voor auto’s 2 tot en met 5 een handelsinkoopwaarde van € 13.866, € 20.857, € 68.213 respectievelijk € 25.856. In deze koerslijsten is de nieuwprijs van de toegevoegde opties en accessoires gesteld op € 4.510 (auto 2), € 9.520 (auto 3), € 47.691 (auto 4) respectievelijk € 17.601 (auto 5). Als bijlagen bij de aangiften zijn daarnaast onderdelen van koerslijsten van Autotelex gevoegd waarin de totale waarde van de opties en accessoires op € 3.268 (auto 2), € 6.503 (auto 3), € 36.657 (auto 4) respectievelijk € 11.649 (auto 5) wordt gesteld. Uit de koerslijsten van Autotelex valt, in tegenstelling tot de koerslijsten van XRay, af te leiden welke waarde aan de diverse opties en accessoires is toegekend. In de koerslijsten van XRay is slechts een totaalbedrag opgenomen.
Met dagtekening 24 augustus 2016 heeft de inspecteur de naheffingsaanslag opgelegd en de beschikking belastingrente gegeven. Het in totaal nageheven BPM-bedrag is € 12.037. Uitgesplitst naar de diverse auto’s levert dit het volgende beeld op:
|
Auto |
Verschuldigde BPM-bedrag in € |
Naheffing in € |
|
1 |
6.740 |
1.039 |
|
2 |
3.325 |
932 |
|
3 |
6.153 |
2.126 |
|
4 |
13.744 |
2.150 |
|
5 |
4.239 |
1.237 |
|
6 |
1.796 |
774 |
|
7 |
3.608 |
401 |
|
8 |
8.565 |
2.754 |
|
9 |
3.876 |
624 |
De inspecteur heeft nageheven omdat hij de in de aangiften toegepaste herleiding van de herrekende historische bruto BPM-bedragen niet heeft geaccepteerd. De inspecteur heeft met betrekking tot de auto’s 1 tot en met 9 het historische bruto BPM-bedrag vastgesteld op € 23.243, € 9.458, € 19.692, € 36.362, € 8.436, € 10.569, € 13.085, € 17.984 respectievelijk € 14.061. Het historisch bruto BPM-bedrag van auto 3 is gebaseerd op het tarief zoals dat op 1 december 2010 gold. Bij auto’s 2, 4, 5 en 7 tot en met 9 is de afschrijving gebaseerd op de meest actuele koerslijst van Autotelex. Bij auto’s 1, 3 en 6 is de afschrijving gebaseerd op de forfaitaire tabel. Met betrekking tot auto’s 1, 8 en 9 heeft de inspecteur daarnaast de door belanghebbende aangegeven netto-catalogusprijs van de accessoires gecorrigeerd.
De beschikking belastingrente bedraagt € 311.
Bij brief van 4 oktober 2016 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en beschikking belastingrente.
De inspecteur heeft op 12 september 2017 uitspraak op bezwaar gedaan, het bezwaar gegrond verklaard voor zover het is gericht tegen de naheffing ter zake van auto’s 2, 4, 5 en 7 tot en met 9 en het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard. De inspecteur heeft de naheffingsaanslag verminderd tot € 10.171 en de beschikking belastingrente tot € 263. Na uitspraak op bezwaar bedraagt de naheffing per auto:
|
Auto |
Naheffing in € |
|
1 |
1.039 |
|
2 |
765 |
|
3 |
2.126 |
|
4 |
1.463 |
|
5 |
1.026 |
|
6 |
774 |
|
7 |
221 |
|
8 |
2.326 |
|
9 |
431 |
De naheffingsaanslag ter zake van auto’s 2, 4, 5 en 7 tot en met 9 is verminderd vanwege het verschil tussen marge- en BTW-auto’s.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur een forfaitaire kostenvergoeding van € 492 toegekend.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.
Bij uitspraak van 21 januari 2021 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd met uitzondering van de beslissing over de vergoeding van kosten in de bezwaarfase, de naheffingsaanslag verminderd tot € 8.583, de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd, de inspecteur en de minister veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 536 respectievelijk € 1.964, de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die belanghebbende voor het beroep heeft gemaakt van € 1.946 en gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 333 aan haar vergoedt.
De naheffingsaanslag zoals deze luidt na vermindering door de rechtbank is als volgt onder te verdelen over de diverse auto’s:
|
Auto |
Naheffing in € |
|
1 |
1.039 |
|
2 |
698 |
|
3 |
2.126 |
|
4 |
1.232 |
|
5 |
1.026 |
|
6 |
738 |
|
7 |
150 |
|
8 |
1.486 |
|
9 |
88 |
De rechtbank heeft de naheffingsaanslag, zoals die na uitspraak op bezwaar luidt, ter zake van auto’s 1, 3 en 5 gehandhaafd. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag, zoals die na uitspraak op bezwaar luidt, ter zake van auto’s 2, 4 en 6 tot en met 9 verminderd. De vermindering van de naheffingsaanslag ter zake van auto’s 2, 4, 6 en 7 heeft uitsluitend te maken met het verlenen van een extra leeftijdskorting. Ter zake van auto 8 heeft de vermindering enerzijds te maken met hantering van de door belanghebbende in beroep overgelegde koerslijst van XRay en anderzijds met toepassing van een extra leeftijdskorting. De vermindering van de naheffingsaanslag ter zake van auto 9 heeft er enerzijds mee te maken dat tussen partijen niet meer in geschil is dat een beroep gedaan kan worden op de door belanghebbende in beroep overgelegde koerslijst van Eurtotaxglass’s (inclusief correctie bijstelling dealersituatie en bijstelling marktsituatie). Anderzijds heeft de vermindering ter zake van auto 9 te maken met het verlenen van een extra leeftijdskorting.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
1. Kan de verschuldigde BPM worden herleid vanuit de herrekende bruto BPM, die is vastgesteld op basis van de restwaarde van een eerder ingevoerd referentievoertuig (alle auto’s)?
2. Kan belanghebbende een beroep doen op de handelsinkoopwaarden zoals deze volgen uit de in de bijlagen bij de aangiften gevoegde koerslijsten van XRay voor margevoertuigen (auto’s 2 tot en met 5)?
3. Dient de naheffingsaanslag, zoals deze luidt na vermindering door de rechtbank, verminderd te worden wegens toepassing van artikel 10b Wet BPM 1992 (auto 3)?
4. Heeft belanghebbende recht op een hogere dan wel integrale proceskostenvergoeding dan door de rechtbank is toegekend?
Belanghebbende concludeert tot vernietiging dan wel vermindering van de naheffingsaanslag en toekenning van een hogere dan wel integrale proceskostenvergoeding voor het geding bij de rechtbank. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.