Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-08-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2745, 23/1353

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-08-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2745, 23/1353

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
28 augustus 2024
Datum publicatie
5 december 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2745
Formele relaties
Zaaknummer
23/1353
Relevante informatie
Art. 3.87 Wet IB 2001, Art. 6.3 Wet IB 2001, Art. 6.17 Wet IB 2001, Art. 6.40 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

IB/PVV 2018: Belanghebbende stelt dat de inspecteur te lage bedragen in de aanslag heeft toegelaten voor de volgende posten: (i) reisaftrek voor openbaar vervoer, (ii) aftrek voor uitgaven van onderhoudsverplichtingen, (iii) aftrek voor specifieke zorgkosten, en (iv) aftrek voor lijfrenteverzekeringspremies. Belanghebbende blijft in hoger beroep in gebreke bewijs aan te dragen voor de bedragen waarvoor zij aftrek wenst. Het hoger beroep is ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 23/1353

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 11 september 2023, nummer BRE 22/2310, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2018 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan het hof, niet verschenen. Bij een bericht van 12 juni 2024 heeft de griffier van het hof, via het webportaal ‘Mijn Rechtspraak’, belanghebbende uitgenodigd voor de zitting. De uitnodiging is op 12 juni 2024 om 13.42 uur aan het digitale dossier van Mijn Rechtspraak toegevoegd en tevens is op die dag hiervan een notificatie aan belanghebbende, op het door haar verstrekte e-mailadres, gezonden. Tot de gedingstukken behoort de schermprint van de statusinformatie van het verzendbewijs.

Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaak en de zaak met nummer 22/803 van belanghebbende.

1.6.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende leeft gescheiden van [naam] (ex-partner).

2.2.

Belanghebbende woonde in het jaar 2018 in [woonplaats] en was het hele jaar werkzaam voor [bedrijf] B.V. gevestigd in [vestigingsplaats] (de werkgever). Belanghebbende reisde met het openbaar vervoer van haar woonplaats naar haar werk. Belanghebbende heeft van haar werkgever een reiskostenvergoeding ontvangen van € 1.848.

2.3.

Op 8 juni 2019 heeft belanghebbende de aangifte IB/PVV 2018 ingediend. Vervolgens heeft zij op 29 augustus 2019 en 22 oktober 2019 verbeterde aangiften ingediend. Het in de laatste aangifte aangegeven belastbare inkomen uit werk en woning bedraagt € 27.754.

2.4.

De aanslag is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.795. In de aangifte en de aanslag zijn de volgende bedragen in aanmerking genomen.

Aangifte

Aanslag

Verschil

Totaalbedrag loon en uitkering

€ 68.485

€ 68.485

-

Af: reiskosten

€ 2.062

€ 214

€ 1.848

Af: premies voor inkomensvoorziening

€ 5.600

-

€ 5.600

Af: onderhoudsuitgaven partner

€ 33.000

€ 29.476

€ 3.524

Af: specifieke zorgkosten

€ 69

-

€ 69

Belastbaar inkomen uit werk en woning

€ 27.754

€ 38.795

€ 11.041

2.5.

Tegelijkertijd met het vaststellen van de aanslag is bij beschikking een bedrag aan belastingrente van € 418 aan belanghebbende in rekening gebracht.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of de aanslag - en daarmee de rentebeschikking - tot te hoge bedragen zijn vastgesteld. Meer specifiek is het antwoord op de volgende vragen in geschil:

  1. Heeft belanghebbende recht op een hogere aftrek voor openbaar vervoer?

  2. Heeft belanghebbende recht op een hogere aftrek voor uitgaven van onderhoudsverplichtingen?

  3. Heeft belanghebbende recht op een hogere aftrek voor specifieke zorgkosten?

  4. Heeft belanghebbende recht op aftrek voor betaalde lijfrenteverzekeringspremies?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag IB/PVV 2018. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing