Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16-04-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1089, 23/1583

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16-04-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1089, 23/1583

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
16 april 2025
Datum publicatie
8 mei 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:1089
Formele relaties
Zaaknummer
23/1583
Relevante informatie
Art. 22 Wet WOZ, Art. 220 Gemw, Art. 228a Gemw, Art. 122d Wschw

Inhoudsindicatie

Aan belanghebbende zijn aanslagen onroerendezaakbelasting eigenaar en gebruiker niet-woning, rioolheffing eigenaar en gebruiker, watersysteemheffing gebouwd eigenaar en zuiveringsheffing bedrijven opgelegd. Het hof vernietigt de aanslag onroerendezaakbelasting, omdat geen sprake is van het metterdaad bezigen van het kantoorpand ter bevrediging van de eigen behoeften en er was ook geen duurzaam gebruik door belanghebbende van het kantoorpand te verwachten. Het hof vernietigt ook de aanslag rioolheffing gebruiker, omdat de enkele omstandigheid dat vanuit het kantoor water is afgevoerd onvoldoende is om te kunnen spreken van ‘gebruik’. Het hof is van oordeel dat de aanslag zuiveringsheffing terecht aan belanghebbende is opgelegd, maar vermindert de aanslag, omdat de aanslag moet worden opgelegd naar één vervuilingseenheid.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 23/1583

Uitspraak op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen,

hierna: de heffingsambtenaar,

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 24 oktober 2023, nummer ROE 23/1261, in het geding tussen de heffingsambtenaar en

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] (België),

hierna: belanghebbende.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken een beschikking gegeven en daarbij de waarde van [adres] in [plaats] (hierna: het kantoorpand) vastgesteld. Ook zijn de aanslagen onroerendezaakbelasting eigenaar en gebruiker niet-woning, rioolheffing eigenaar en gebruiker, watersysteemheffing gebouwd eigenaar en zuiveringsheffing bedrijven voor het jaar 2023 bekendgemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend.

1.5.

Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft - na navraag door het hof - verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende en zijn echtgenote waren op 1 januari 2023 eigenaar van het kantoorpand, waarin zij tot 18 januari 2018 (datum pensionering) een notariskantoor hadden gevestigd.

2.2.

Het kantoorpand omvat een perceel met parkeerplaatsen en heeft een zakelijke bestemming.

2.3.

De WOZ-waarde van het kantoorpand per 1 januari 2022 (geldend voor het jaar 2023) is vastgesteld op € 632.000.

2.4.

Het kantoorpand stond vanaf 18 januari 2018 leeg en heeft een langdurige periode zonder resultaat te koop en te huur gestaan.

2.5.

Gedurende deze periode werd door belanghebbende water verbruikt om het kantoorpand en perceel schoon te houden. Het waterverbruik over de periode van 3 november 2021 tot en met 29 oktober 2022 bedroeg 55 m3. Over de periode 29 oktober 2022 tot en met 1 augustus 2023 bedroeg het waterverbruik 3 m3.

2.6.

Het kantoorpand is vanwege verslechterde marktomstandigheden na de Covid-pandemie te koop aangeboden aan projectontwikkelaars. In 2023 is het kantoorpand verkocht aan een projectontwikkelaar die er - na bestemmingswijziging - vijf appartementen van wil maken.

2.7.

Voor het jaar 2023 is belanghebbende - voor zover hier van belang - aangeslagen in de

- onroerendezaakbelasting gebruiker niet-woning voor een bedrag van € 1.794,17;

- rioolheffing gebruiker voor een bedrag van € 101,82;

- zuiveringsheffing bedrijven voor een bedrag van € 203,88.

2.8.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen. Op het daartoe bestemde bezwaarformulier heeft hij als reden van bezwaar vermeld:

‘Ik ben geen gebruiker (meer)’, met als toelichting: ‘Sinds 18-01-2018 is voormeld pand niet langer in gebruik geweest als kantoor.’

2.9.

In de uitspraak op bezwaar is, onder handhaving van de aanslagen, vermeld:

‘U wordt gezien als gebruiker van het pand om u het pand ter beschikking heeft. Mocht het pand inmiddels verhuurd zijn dan kunt u ons de huurovereenkomst laten toekomen.’

2.10.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld. In de beroepsfase heeft de heffingsambtenaar aangegeven dat de zuiveringsheffing bedrijven, gelet op het geringe waterverbruik, dient te worden opgelegd voor één in plaats van drie vervuilingseenheden en ambtshalve wordt verlaagd.

2.11.

De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de drie zojuist genoemde aanslagen ‘herroepen’.

2.12.

De heffingsambtenaar heeft daartegen hoger beroep ingesteld.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of in 2023 in het kader van de onroerendezaakbelasting, rioolheffing en zuiveringsheffing sprake was van ‘gebruik’ van het kantoorpand door belanghebbende.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.
De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing