Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-05-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1321, : 23/867

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-05-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1321, : 23/867

cassatie ingesteld (rolnr HR: 25/02212)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
14 mei 2025
Datum publicatie
13 juni 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:1321
Formele relaties
Zaaknummer
: 23/867
Relevante informatie
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 [Tekst geldig vanaf 01-01-2025] art. 8, Art. 3.30a Wet IB 2001, Art. 3:3 BW

Inhoudsindicatie

Afschrijvingsbeperking voor gebouwen terecht toegepast op investering in zonnepanelen door woningcorporatie (artikel 8, lid 1, Wet Vpb jo. art. 3.30a, lid 2, eerste volzin, Wet IB 2001). De zonnepanelen zijn onroerende zaken (art. 3:3, lid 1, BW) en onderdeel van dan wel aanhorigheid bij de gebouwen (geworden). Werktuigenvrijstelling mist toepassing.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 23/867

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 24 april 2023, nummer BRE 21/3945, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2016 een aanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 1.880.497 (hierna: de aanslag). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 22.778 belastingrente vergoed (hierna: de belastingrentebeschikking) en een verlies uit een ander boekjaar tot een bedrag van € 15.532.374 met de belastbare winst verrekend.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard, het belastbaar bedrag verminderd naar € 1.820.297 (waarbij de verrekening van het verlies uit een ander boekjaar gelijk is gebleven) en de vergoeding van de belastingrentebeschikking verhoogd naar € 23.591.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 12 maart 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens belanghebbende, [naam 1] en [naam 2] , als gemachtigden van belanghebbende, [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] (hierna: de gemachtigde), en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] en [inspecteur 5] .

1.7.

De gemachtigde heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is een woningcorporatie die op de voet van de Woningwet bij Koninklijk besluit is toegelaten als instelling die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam is en als zodanig binnenlands belastingplichtige is voor de Wet Vpb 1969 (hierna: Wet Vpb).

2.2.

Belanghebbende heeft in 2016 voor een bedrag van € 1.019.566,50 geïnvesteerd in zonnepanelen, die zijn geplaatst op de daken van woningen en appartementsgebouwen (hierna tezamen: de gebouwen) die zij verhuurt. Het gaat om uitgaven voor de aanschaf van zonnepanelen inclusief “accessoires” (hierna tezamen: de zonnepanelen), te weten houders en rekken, optimizers, bekabeling, omvormers en zekeringen in de meterkast en installatiekosten.

2.3.

De zonnepanelen zijn niet-geïntegreerde zonnepanelen en dus bevestigd bovenop de bestaande dakbedekkingen. De zonnepanelen worden binnen enkele uren op de daken bevestigd. De omvormers worden in de gebouwen geplaatst en zodoende dragen de zonnepanelen bij aan de energievoorziening van de gebouwen. Belanghebbende heeft geen extra bedrag aan huur en/of servicekosten in rekening gebracht aan haar huurders in verband met de plaatsing van de zonnepanelen.

2.4.

In de aangifte Vpb 2016 zijn de investeringen in zonnepanelen geactiveerd als onderdeel van de fiscale boekwaarde van de gebouwen waarop de zonnepanelen zijn bevestigd. Bij het opleggen van de definitieve aanslag Vpb 2016 heeft de inspecteur de aangifte op dit punt gevolgd. Belanghebbende heeft daarbij bij de bepaling van de afschrijvingslast rekening gehouden met de afschrijvingsbeperking van artikel 8, lid 1, Wet Vpb in verbinding met artikel 3.30a, lid 1 en lid 2, eerste volzin, Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001).

2.5.

In bezwaar heeft belanghebbende zich op het standpunt gesteld dat de zonnepanelen als separaat bedrijfsmiddel moeten worden aangemerkt waardoor op de aanschafwaarde van de zonnepanelen afzonderlijk afgeschreven kan worden. De inspecteur heeft het bezwaar op dit punt afgewezen.

2.6.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de zonnepanelen een onderdeel van de gebouwen zijn en dat de werktuigenvrijstelling niet van toepassing is en heeft de aanslag en de belastingrentebeschikking, zoals deze luiden na uitspraak op bezwaar, in stand gelaten.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of de afschrijving op de aanschafwaarde van de zonnepanelen wordt beperkt door de afschrijvingsbeperking van artikel 8, lid 1, Wet Vpb in verbinding met artikel 3.30a, lid 1 en lid 2, eerste volzin, Wet IB 2001 (hierna: de afschrijvingsbeperking).

Het geschil spitst zich daarbij toe op de vraag of de zonnepanelen als zelfstandig bedrijfsmiddel kwalificeren (in dat geval is afzonderlijke afschrijving van de zonnepanelen mogelijk) dan wel dat de zonnepanelen een onderdeel van of een aanhorigheid bij het gebouw vormen waarop ze zijn bevestigd (geen afzonderlijke afschrijving mogelijk).

3.2.

Partijen zijn het erover eens dat alle in 2.2 genoemde uitgaven in dit verband de kwalificatie van de zonnepanelen volgen.

3.3.

Volgens belanghebbende is de afschrijvingsbeperking niet van toepassing. Zij concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep en vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.769.797. Volgens de inspecteur is de afschrijvingsbeperking terecht toegepast. Hij concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing