Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-06-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1620, 23/812

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-06-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1620, 23/812

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
11 juni 2025
Datum publicatie
31 juli 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:1620
Formele relaties
Zaaknummer
23/812

Inhoudsindicatie

Aanslag IB/PVV 2017. Tussen partijen is in geschil of de inkomsten uit eigen woning op een juist bedrag zijn vastgesteld. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de inspecteur ten onrechte rente over twee leningen niet volledig in aftrek heeft geaccepteerd. Het hof is ten aanzien van de eerste lening van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht heeft op een hoger bedrag aan aftrek. Hij heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat hij meer rente betaald heeft dan de inspecteur aan aftrek heeft geaccepteerd. Ten aanzien van de tweede lening is het hof van oordeel dat belanghebbende wel recht heeft op aftrek. Het hof verklaart het hoger beroep gegrond, en stelt het belastbaar inkomen uit werk en woning vast met inachtneming van een aftrekpost voor het bedrag aan betaalde rente over de tweede lening.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Nummer: 23/812

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 4 april 2023, nummer BRE 21/3714, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2017 (hierna: de aanslag) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De inspecteur heeft op verzoek van het hof bij brieven van 11 april 2025 en 14 april 2025 nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in het digitale dossier geplaatst en belanghebbende heeft daar een notificatiemail van ontvangen.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Belanghebbende is niet verschenen. De griffier heeft belanghebbende op 30 januari 2025 met een bericht uitgenodigd voor de zitting met vermelding van datum, plaats en tijdstip van de zitting. Dit bericht is op die dag in Mijn Rechtspraak geplaatst, en tevens is op die dag hiervan een notificatie aan belanghebbende, op het door haar verstrekte e-mailadres, gezonden. Tot de gedingstukken behoort de schermprint van de statusinformatie van het verzendbewijs.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende was in het betreffende jaar eigenaar en bewoner van de woning aan [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning).

2.2.

In zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2017 heeft belanghebbende ter zake van de woning een eigenwoningforfait van € 2.872 aangegeven en een totaalbedrag van € 19.657 aan aftrekbare rente:

Omschrijving lening

Rente van geldlening

ABN AMRO Flexibel Krediet

€ 721

ABN AMRO

€ 1.967

[naam] NV

€ 16.969

2.3.

De inspecteur heeft eerst alleen het bedrag van € 1.967 aan aftrekbare rente geaccepteerd.

2.4.

Ter zitting bij de rechtbank heeft de inspecteur zich op het standpunt gesteld dat daarnaast nog een bedrag van € 8.485 aan aftrekbare rente geaccepteerd moet worden. Uit de jaarstukken van [naam] NV, die op Curaçao gevestigd is, volgt namelijk dat dit bedrag aan rente in 2017 van belanghebbende is ontvangen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, en geoordeeld dat dit bedrag alsnog in aftrek dient te worden gebracht.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Is de aftrekbare rente over de lening ‘ [naam] NV’ met € 8.485 op een juist bedrag vastgesteld?

  2. Kan de lening ‘ABN AMRO Flexibel Krediet’ gerekend worden tot de eigenwoningschuld van belanghebbende, zodat hij de daarvoor betaalde rente van € 721 in aftrek kan brengen?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep en tot vaststelling van een totaalbedrag aan aftrekbare rente van € 19.657. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

4 Gronden

5 Beslissing