Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-06-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1727, 23/1115

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-06-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1727, 23/1115

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
18 juni 2025
Datum publicatie
7 augustus 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:1727
Formele relaties
Zaaknummer
23/1115
Relevante informatie
Art. 2.7 Wet IB 2001, Art. 15 Verdrag Nederland-België, Art. 26 Verdrag Nederland-België

Inhoudsindicatie

Belanghebbende, woonachtig in België, heeft geen recht op de heffingskorting voor de inkomstenbelasting.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 23/1115

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 28 juli 2023, nummer BRE 22/1421, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2016 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente vergoed.

1.2.

Belanghebbende heeft verzocht om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2016. De inspecteur heeft bij beschikking ambtshalve vermindering verleend.

1.3.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het hof heeft bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende woonde in 2016 in België.

2.2.

Belanghebbende was in 2016 in loondienst werkzaam op een schip dat vaart onder Nederlandse vlag voor een in Nederland gevestigde werkgever, [naam schip] B.V. Belanghebbende heeft voor de werkgever in 2016 uitsluitend werkzaamheden buiten Nederland verricht.

2.3.

Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV 2016 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.923 en aangegeven dat hij in Nederland zowel belasting- als premieplichtig is en dat hij een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is.

2.4.

De aanslag is, overeenkomstig de aangifte, vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning, tevens premie-inkomen, van € 32.923 en rekening houdend met een algemene heffingskorting van € 1.6161 en een arbeidskorting van € 2.9312. Tevens is bij beschikking € 287 belastingrente vergoed.

2.5.

Belanghebbende heeft verzocht om ambtshalve vermindering van de aanslag, omdat hij van mening is dat hij niet belastingplichtig is.

2.6.

Bij beschikking van 24 december 2021 is de aanslag ambtshalve verminderd tot een berekend naar een premie-inkomen van € 32.923 en rekening houdend met een algemene heffingskorting van € 1.245 en een arbeidskorting van € 2.258. Er is geen inkomstenbelasting geheven en de heffingskorting voor de inkomstenbelasting is niet toegekend.

2.7.

De inspecteur heeft de aanslag en rentebeschikking, zoals deze luiden na ambtshalve vermindering (zie 2.6), bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op de heffingskorting voor de inkomstenbelasting.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag naar een premie-inkomen van € 32.923 en rekening houdend met een algemene heffingskorting van € 1.616 en een arbeidskorting van € 2.931. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing