Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-07-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1866, 23/1148

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-07-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1866, 23/1148

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
2 juli 2025
Datum publicatie
14 augustus 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:1866
Formele relaties
Zaaknummer
23/1148
Relevante informatie
Art. 20 Wet LB, Art. 22b Wet LB, Art. 2 Verdrag Nederland-Zwitserland, Art. 16 Verdrag Nederland-Zwitserland

Inhoudsindicatie

Belanghebbende woont in Zwitserland en geniet AOW- en pensioenuitkeringen uit Nederland. Bij de inhouding van loonbelasting zijn de algemene heffingskorting en de ouderenkorting niet in aanmerking genomen. Naar nationaal recht heeft belanghebbende geen recht op deze heffingskortingen. Er is geen sprake van discriminatie van niet-ingezetenen ten opzichte van ingezetenen.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 23/1148

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

domicilie kiezend in [plaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 17 juli 2023, nummer BRE 22/1663, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft over het tijdvak januari 2021 AOW-uitkeringen en pensioenuitkeringen ontvangen, waarop loonbelasting is ingehouden.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de inhouding van loonbelasting. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 23 mei 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.7.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij. De inspecteur heeft geen bezwaar gemaakt tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlagen.

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit en woont vanaf 2008 in Zwitserland.

2.2.

Belanghebbende heeft in 2021 € 14.911 aan pensioenuitkeringen genoten, waarop [Pensioenfonds] (hierna: Pensioenfonds) in totaal € 1.408 aan loonbelasting heeft ingehouden. Belanghebbende heeft in 2021 AOW-uitkeringen genoten ten bedrage van € 8.996, waarop de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB) € 850 aan loonbelasting heeft ingehouden.

2.3.

Belanghebbende is in 2021 niet in Nederland verzekerd en premieplichtig voor de volksverzekeringen.

2.4.

Het belastbare inkomen uit Nederlandse bron van belanghebbende bedraagt minder dan 90 procent van zijn wereldinkomen.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Is de rechtbank vooringenomen?

  2. Had bij de inhouding van loonbelasting over het tijdvak januari 2021 de algemene heffingskorting en de ouderenkorting in aanmerking genomen moeten worden?

  3. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van schade?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vermindering van de ingehouden loonbelasting tot nihil en tot vergoeding van door hem geleden schade. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing