Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-07-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2124, 23/1575 t/m 23/1578

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-07-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2124, 23/1575 t/m 23/1578

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
30 juli 2025
Datum publicatie
2 oktober 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:2124
Formele relaties
Zaaknummer
23/1575 t/m 23/1578
Relevante informatie
Art. 18 Verdrag NL-België, Art. 9 AWR, Art. 30f AWR

Inhoudsindicatie

Artikel 18 Belastingverdrag Nederland - België. Belanghebbende woont in België en krijgt pensioenuitkeringen uit Nederland. Deze zijn door de inspecteur terecht in de belastingheffing betrokken. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de betaalde premies in het verleden niet voor aftrek in aanmerking kwamen. De inspecteur heeft het zorgvuldigheidsbeginsel geschonden door de brief van belanghebbende – die alle gegevens bevatte om een juiste aanslag op te leggen – te negeren. Het hof vermindert de rentebeschikking en verklaart het hoger beroep voor het overige ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 23/1575 t/m 23/1578

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonend in [woonplaats] (België),

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 8 september 2023, nummers BRE 22/3001 t/m 22/3003 en 23/1328, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft navorderingsaanslagen inkomstenbelasting (hierna: IB) voor de jaren 2016 en 2017 opgelegd (hierna: de navorderingsaanslagen) en de aanslagen IB voor de jaren 2018 en 2019 (hierna: de aanslagen). Voor elk jaar is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht (hierna: de rentebeschikkingen).

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen belanghebbende en [persoon] en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.6.

Belanghebbende heeft tijdens de zitting, zonder bezwaar van de andere partij, een kopie overgelegd van een op 1 december 1987 tussen hem en de Belastingdienst gesloten vaststellingsovereenkomst.

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak in Mijn Rechtspraak is geplaatst. Aan de partij die niet digitaal procedeert, is een afschrift op die datum aangetekend per post verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft in de periode 1968 – 1990 in Nederland gewoond en gewerkt als apotheker. Gedurende die periode heeft hij pensioen opgebouwd bij Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers (hierna: pensioenfonds Apothekers). Belanghebbende oefende zijn praktijk uit in de besloten vennootschap [de B.V.] (hierna: de BV).

2.2.

Belanghebbende heeft in de periode 1984 – 1990 via een polis pensioen opgebouwd bij Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. (hierna: Nationale-Nederlanden).

2.3.

Op 1 november 1993 is belanghebbende naar België geëmigreerd.

2.4.

Op 19 oktober 2006 heeft belanghebbende bij Nationale-Nederlanden een pensioenverzekering afgesloten. Het polisblad vermeldt, voor zover van belang, het volgende:

“Deze polis vervangt de polis onder het nummer [nummer] .

Verzekeringsovereenkomst, als in artikel 2, vierde lid, onder B, van de Pensioen- en spaarfondswet bedoeld.

(…)

Verzekeringnemer : de heer [belanghebbende] ,

geboren [geboortedatum] 1941.

Verzekerde I : de heer [belanghebbende] ,

geboren [geboortedatum] 1941.

Verzekerde II : mevrouw [de vrouw] ,

geboren [geboortedatum] 1941.

Ingangsdatum : 1 september 2006.

Begunstigde(n) : 1. de verzekerde I.

2. de verzekerde II.

Verzekerde uitkering A

e 19.750,00 per jaar, verschuldigd indien en zolang de verzekerde I in

leven is, tot de rentevervaldag onmiddellijk voorafgaand aan de dag van overlijden van de verzekerde I, betaalbaar maandelijks bij achterafbetaling, voor de eerste maal op 1 oktober 2006.

(…)

Pensioenverzekering

Aangezien deze verzekering is gesloten overeenkomstig artikel 2, vierde lid, onder B, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, ter uitvoering van verleende pensioenaanspraken, wordt bepaald dat - voor zover nodig in afwijking van de voorwaarden van verzekering en het op de polis bepaald. - de uit deze verzekering voortvloeiende rechten niet kunnen worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid kunnen worden en in het algemeen kunnen met betrekking, tot deze verzekering generlei handelingen worden verricht, waardoor ter zake van die rechten aan anderen dan de begunstigde(n) enige aanspraak wordt verleend (behoudens in de bij of krachtens de Pensioen- en spaarfondsenwet toegelaten uitzonderingsgevallen).”

2.5.

In de jaren 2016 t/m 2019 heeft belanghebbende een AOW-uitkering en pensioenuitkeringen van het pensioenfonds Apothekers en van Nationale-Nederlanden (de pensioenuitkeringen van het pensioenfonds Apothekers en van Nationale-Nederlanden worden gezamenlijk aangeduid als: de pensioenuitkeringen) ontvangen. Belanghebbende heeft de volgende bedragen ontvangen:

Inkomen

2016

2017

2018

2019

AOW-uitkering

€ 7.633

€ 7.745

€ 7.860

€ 8.119

Pensioenfonds Apothekers

€ 25.052

€ 25.052

€ 25.052

€ 25.052

Nationale-Nederlanden

€ 19.749

€ 19.749

€ 19.749

€ 19.749

2.6.

Tussen partijen staat vast dat de bruto bedragen van de pensioenuitkeringen in België voor minder dan 90% in de belastingheffing zijn betrokken, het heffingsrecht over de AOW-uitkering op basis van het Belastingverdrag Nederland – België van 5 juni 20011 (hierna: het Verdrag) aan België toekomt2 en het heffingsrecht over de pensioenuitkeringen van het Pensioenfonds Apothekers aan Nederland toekomt.3

2.7.

Naar aanleiding van Belgische jurisprudentie over de belastingheffing over uit Nederland afkomstige pensioenuitkeringen, hebben de bevoegde autoriteiten van Nederland en België op 5 maart 2018 een overeenkomst met betrekking tot de toepassing van artikel 18 van het Verdrag en de uitwisseling van informatie hieromtrent gesloten4 (hierna: de Overeenkomst).

2.8.

De inspecteur heeft op basis van de Overeenkomst, via het zogeheten Central Liaison Office (hierna: CLO), informatie over het belastingjaar 2016 ontvangen van de Belgische autoriteiten. Belanghebbende komt in deze gegevens voor. In deze informatie zijn ten aanzien van belanghebbende bedragen opgenomen onder de Belgische aangiftecodes 1228 en 2228. Code 1228 staat voor regulier belast.

2.9.

Eind 2020 heeft de inspecteur via het CLO gegevens ontvangen over het belastingjaar 2018. Belanghebbende komt in deze gegevens voor. In deze gegevens zijn ten aanzien van belanghebbende bedragen vermeld onder de Belgische aangiftecodes 1158 en 1228. Code 1158 staat voor forfaitair belast.

2.10.

Op 9 april 2021 stuurt de inspecteur aan belanghebbende een vooraankondiging correctie inkomstenbelasting 2018 en een verzoek om informatie over 2016 en 2017.

2.11.

Bij brieven van 26 april 2021 en 11 mei 2021 stuurt belanghebbende onder meer zijn Belgische aanslagen personenbelasting over de jaren 2016 tot en met 2018 toe.

2.12.

Op 2 november 2021 stuurt belanghebbende een brief aan de Belastingdienst Kantoor Buitenland met de volgende inhoud:

“Belastingaangifte 2019

Apothekerspensioenfonds SPOA bruto 25.053,00 EURO

ingehouden loonbelasting Nederland 2316,00 EURO

in mindering gebracht op in Nederland belastbaar inkomen

Uitkering Nationale Nederlanden bruto 19.749,00 EURO

niet in mindering gebracht op in Nederland belastbaar inkomen

Belgisch pensioen bruto 610,00 EURO

AOW man bruto 8119,00 EURO

AOW vrouw bruto 7051,00 EURO netto 5730,00 EURO

Bovenstaande ter uwer informatie.”

2.13.

Op 25 januari 2022 heeft de inspecteur op basis van de Overeenkomst gegevens ontvangen over het jaar 2019. Belanghebbende komt ook in deze gegevens voor.

2.14.

De inspecteur heeft aan belanghebbende de onderstaande (navorderings)aanslagen en rentebeschikkingen opgelegd:

Aanslag

Dagtekening

Verzamelinkomen

Belastingrente

Navorderingsaanslag IB 2016

18 september 2021

€ 44.801

€ 1.217

Navorderingsaanslag IB 2017

18 september 2021

€ 44.801

€ 943

Aanslag IB 2018

22 september 2021

€ 44.801

€ 378

Aanslag IB 2019

7 september 2022

€ 44.801

€ 380

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Zijn de pensioenuitkeringen van Nationale-Nederlanden terecht en tot het juiste bedrag in de Nederlandse belastingheffing betrokken?

II. Zijn de rentebeschikkingen terecht en tot de juiste bedragen opgelegd?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar en vermindering van het in Nederland belastbaar inkomen uit werk en woning in de onderhavige jaren met € 19.749 naar € 25.052. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing