Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-08-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2200, 23/1342 tot en met 23/1345
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-08-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2200, 23/1342 tot en met 23/1345
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 6 augustus 2025
- Datum publicatie
- 14 oktober 2025
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2023:5807, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 23/1342 tot en met 23/1345
Inhoudsindicatie
De aanslagen IB/PVV/Zvw 2018 en 2019 zijn in geschil. Het hof is van oordeel dat niet is gebleken dat belanghebbende door de Belastingdienst etnisch geprofileerd is. De rechtbank heeft, ondanks het latere aanvangstijdstip van de zitting, de goede procesorde niet geschonden en heeft niet teveel griffierecht geheven. Belanghebbende is op basis van artikel 47, eerste lid, AWR gehouden informatie te verstrekken. Partijen zijn het erover eens dat belanghebbende recht heeft op aftrek van scholings- en autokosten. Het hof komt niet toe aan de beoordeling van de cataloguswaarde. Hoger beroep gegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 23/1342 tot en met 23/1345
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 17 augustus 2023, nummers BRE 21/3571, 21/3572, 22/1446 en 22/1447 in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) 2018 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) 2019 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren tegen de aanslagen IB/PVV en Zvw 2018 en 2019 ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen in één uitspraak met zaaknummers BRE 21/3571, 21/3572, 22/1446 en 22/1447 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen zijn uitgenodigd voor een zitting op 22 mei 2025. Belanghebbende heeft verzocht om uitstel van deze zitting.
Het gerechtshof is tegemoet gekomen aan het verzoek van belanghebbende en heeft een nieuwe zitting ingepland.
Beide partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.
De inspecteur heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 7 mei 2025 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen, [naam] als gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur, [inspecteur] . Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaken en de zaken met nummers 23/1346 en 23/1347.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende is gehuwd met [naam] (hierna: de echtgenoot).
Belanghebbende drijft een onderneming met de naam “ [bedrijf 1] ”, de werkzaamheden van belanghebbende bestaan uit voetverzorgende activiteiten.
Belanghebbende werkt samen met “ [bedrijf 2] ” de onderneming van haar echtgenoot.
Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV 2018 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van negatief € 641. Bij het opleggen van de aanslag is de inspecteur afgeweken van de door belanghebbende ingediende aangifte. De inspecteur heeft het belastbaar inkomen uit werk en woning naar een bedrag van € 5.367 opgelegd. De inspecteur heeft daarbij de salariskosten (€ 6.900) en de autokosten (€ 3.124) niet in aftrek toegestaan.
De inspecteur heeft het bijdrage-inkomen 2018 voor de Zvw vastgesteld op € 5.367.
Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV 2019 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.852. Bij het opleggen van de aanslag is de inspecteur afgeweken van de door belanghebbende ingediende aangifte. De inspecteur heeft het belastbaar inkomen uit werk en woning naar een bedrag van € 5.532 opgelegd. De inspecteur heeft de autokosten (€ 3.713) niet in aftrek toegestaan. Daarnaast heeft de inspecteur € 7.574 aan niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek uit voorgaande jaren (2012, 2014 en 2015) verrekend met de winst van 2019.
De inspecteur heeft het bijdrage-inkomen 2019 voor de Zvw vastgesteld op € 5.532.
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is of de aanslagen IB/PVV en Zvw voor de jaren 2018 en 2019 te hoog zijn vastgesteld.
Daarnaast heeft belanghebbende de volgende vragen opgeworpen:
I. Heeft de rechter in eerste aanleg in strijd met de goede procesorde gehandeld?
II. Heeft de rechtbank teveel griffierecht geheven?
III. Zijn de verweerschriften van de inspecteur toelaatbaar in het geding?
IV. Is belanghebbende etnisch geprofileerd?
V. Is belanghebbende gehouden informatie te verstrekken?
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, toekenning van de aftrekposten autokosten en scholingskosten, terugbetaling van het door de rechtbank teveel geheven griffierecht en beantwoording van de door hem gestelde formele vragen. De inspecteur concludeert nader tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en vermindering van de aanslagen IB/PVV en Zvw 2018.