Home

Hoge Raad, 15-09-1999, AA4798, 34651

Hoge Raad, 15-09-1999, AA4798, 34651

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
15 september 1999
Datum publicatie
4 juli 2001
ECLI
ECLI:NL:HR:1999:AA4798
Zaaknummer
34651
Relevante informatie
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 [Tekst geldig vanaf 01-01-2025 tot 01-01-2026] art. 1 (oud)

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Nr. 34651

15 september 1999

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 12 mei 1998 betreffende na te melden naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen, aanslagnummer 001, opgelegd ten bedrage van f 32.195,-- met een verhoging van de nageheven belasting van honderd percent, van welke verhoging de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag kwijtschelding heeft verleend tot op vijfentwintig percent. Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de Inspecteur bij gezamenlijke uitspraak de naheffingsaanslag en de beschikking inzake de verhoging gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof dat deze uitspraak heeft bevestigd.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen van cassatie voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestre-den.

3. Beoordeling van de middelen van cassatie

Anders dan in middel II wordt aangevoerd is het Hof in zijn rechtsoverweging 4.1 niet buiten de rechtsstrijd van partijen getreden. Reeds op die grond faalt dat middel. Het oordeel van het Hof in de bestreden overweging is bovendien juist, zodat ook middel I faalt.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.

5. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is op 15 september 1999 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Van Brunschot, Van Vliet, Hammerstein en Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.