Hoge Raad, 07-05-2004, AO3868, C03/061HR
Hoge Raad, 07-05-2004, AO3868, C03/061HR
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 mei 2004
- Datum publicatie
- 7 mei 2004
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2004:AO3868
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AO3868
- Zaaknummer
- C03/061HR
- Relevante informatie
- Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 81
Inhoudsindicatie
7 mei 2004 Eerste Kamer Nr. C03/061HR JMH/AT Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [Eiseres], gevestigd te [vestigingsplaats], EISERES tot cassatie, advocaat: mr. E. Grabandt, t e g e n 1. [Verweerder 1], en 2. [Verweerster 2], beiden wonende te [woonplaats], VERWEERDERS in cassatie, advocaat: mr. D. Stoutjesdijk. 1. Het geding in feitelijke instanties...
Uitspraak
7 mei 2004
Eerste Kamer
Nr. C03/061HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt,
t e g e n
1. [Verweerder 1], en
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. D. Stoutjesdijk.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerders in cassatie - verder te noemen: [verweerder] c.s. - hebben bij exploot van 26 oktober 1995 eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - gedagvaard voor de rechtbank te Roermond en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres] te veroordelen aan [verweerder] c.s. tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van ƒ 162.385,96, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
[Eiseres] heeft de vordering bestreden en van haar kant in reconventie gevorderd [verweerder] c.s. te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te voldoen de somma van ƒ 4.465,-- met de wettelijke rente hierover vanaf 15 februari 1996 tot aan de dag der algehele voldoening.
[Verweerder] c.s. hebben in reconventie de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 5 december 1996 in conventie [eiseres] tot bewijslevering toegelaten en in reconventie de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij tussenarrest van 23 april 1998 heeft het hof een comparitie van partijen gelast en bij eindarrest van 10 juni 1999 het vonnis van de rechtbank te Roermond van 5 december 1996 bekrachtigd.
Vervolgens is de procedure bij de rechtbank te Roermond voortgezet. Na niet gehouden enquête heeft de rechtbank bij eindvonnis van 4 mei 2000 in conventie [eiseres] veroordeeld aan [verweerder] c.s. tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van ƒ 60.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van de voldoening en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen het vonnis van de rechtbank van 4 mei 2000 heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Na een tussenarrest van 23 april 2002, waarbij partijen in de gelegenheid zijn gesteld processtukken in het geding te brengen, heeft het hof bij eindarrest van 22 oktober 2002 het vonnis van de rechtbank Roermond van 4 mei 2000 vernietigd en, opnieuw rechtdoende, [eiseres] veroordeeld aan [verweerder] c.s. te betalen een bedrag van € 19.285,66, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der voldoening, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
De arresten van het hof van 10 juni 1999, 23 april 2002 en 22 oktober 2002 zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de drie laatstvermelde arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerder] c.s. mede door mr. S. Sierksma, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 571,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, E.J. Numann en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 7 mei 2004.