Home

Hoge Raad, 15-04-2008, BC5990, 01775/07

Hoge Raad, 15-04-2008, BC5990, 01775/07

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
15 april 2008
Datum publicatie
15 april 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BC5990
Formele relaties
Zaaknummer
01775/07
Relevante informatie
Wetboek van Strafrecht [Tekst geldig vanaf 15-05-2025 tot 01-07-2025], Wetboek van Strafrecht [Tekst geldig vanaf 15-05-2025 tot 01-07-2025] art. 63

Inhoudsindicatie

Art. 63 (oud) Sr, oplegging straf na eerdere oplegging ISD. Vooropgesteld wordt dat a) noch art. 38m Sr noch enig ander voorschrift van de 3e afd. van Titel IIA, Boek I Sr inhoudt dat de ISD-maatregel kan worden gecombineerd met straffen, zodat moet worden aangenomen dat de strafrechter niet tegelijkertijd een ISD-maatregel en een straf kan opleggen (HR LJN AV1161), en dat b) art. 63 (oud) Sr t.a.v. achtereenvolgende veroordelingen in verschillende strafzaken slechts bepaalt dat in het daar nader omschreven geval de bepalingen van Titel VI, Boek I Sr (art. 55-62) van toepassing zijn, zodat reeds daarom aan genoemd art. 63 (oud) niet de gevolgtrekking kan worden ontleend dat indien iemand na een eerdere veroordeling opnieuw wordt veroordeeld t.z.v. een strafbaar feit vóór die eerdere veroordeling gepleegd, art. 38m Sr of enig ander voorschrift van de 3e afd. van Titel IIA, Boek I (mede) van toepassing zou zijn. Gelet hierop is art. 63 (oud) Sr niet van toepassing bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de oplegging van een (voorwaardelijke) gevangenissstraf na eerdere oplegging van een ISD-maatregel.

Uitspraak

15 april 2008

Strafkamer

nr. 01775/07

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Enkelvoudige Kamer, van 12 oktober 2006, nummer 23/000931-06, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring "De Schans" te Amsterdam.

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 21 februari 2006 - de verdachte ter zake van A. "opzetheling" en B. "poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak" veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

2. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.A.F. van Drimmelen, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.

3. Beoordeling van het middel

3.1. Het middel klaagt dat aan de verdachte - in strijd met art. 63 (oud) Sr - een (voorwaardelijke) gevangenisstraf is opgelegd.

3.2. Het te dezen toepasselijke art. 63 (oud) Sr luidt als volgt:

"Indien iemand, na veroordeling tot straf, opnieuw wordt schuldig verklaard aan misdrijf of overtreding vóór die veroordeling gepleegd, zijn de bepalingen van deze titel voor het geval van gelijktijdige berechting van toepassing."

3.3. Bij de beoordeling van het middel moet het volgende worden vooropgesteld:

a. noch art. 38m Sr noch enig ander voorschrift van de derde afdeling van Titel IIA van Boek I van het Wetboek van Strafrecht houdt in dat de ISD-maatregel kan worden gecombineerd met straffen, zodat moet worden aangenomen dat de strafrechter niet tegelijkertijd een ISD-maatregel en een straf kan opleggen (vgl. HR 21 maart 2006, LJN AV1161, NJ 2006, 223);

b. art. 63 (oud) Sr bepaalt ten aanzien van achtereenvolgende veroordelingen in verschillende strafzaken slechts dat in het daar nader omschreven geval de bepalingen van Titel VI van Boek I van het Wetboek van Strafrecht (art. 55-62) van

toepassing zijn, zodat reeds daarom aan genoemd art. 63 (oud) niet de gevolgtrekking kan worden ontleend dat indien iemand na een eerdere veroordeling opnieuw wordt veroordeeld ter zake van een strafbaar feit vóór die eerdere veroordeling gepleegd, art. 38m Sr of enig ander voorschrift van de derde afdeling van Titel IIA van Boek I (mede) van toepassing zou zijn.

3.4. Gelet hierop is art. 63 (oud) Sr niet van toepassing bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de oplegging van een (voorwaardelijke) gevangenisstraf na de eerdere oplegging van een ISD-maatregel.

3.5. Het middel faalt.

4. Slotsom

Nu het middel niet tot casatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

5. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 15 april 2008.