Home

Hoge Raad, 27-06-2008, BD5469, 42333

Hoge Raad, 27-06-2008, BD5469, 42333

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
27 juni 2008
Datum publicatie
27 juni 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BD5469
Zaaknummer
42333

Inhoudsindicatie

Art. 229, lid 1, letter b, Gemeentewet, Legesverordening 2004 gemeente Ooststellingerwerf, legeskosten bouwvergunning, aannemingssom of geraamde bouwkosten.

Uitspraak

Nr. 42.333

27 juni 2008

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 19 augustus 2005, nr. BK 1093/04, betreffende geheven leges.

1. Het geding in feitelijke instantie

Aan belanghebbende is bij schriftelijke kennisgeving, gedagtekend 16 augustus 2004, ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een bouwvergunning een bedrag aan leges geheven, welk bedrag na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de senior medewerker belastingen van de gemeente Ooststellingerwerf is verminderd.

Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingerwerf (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

3. Beoordeling van de klachten

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.1. Aan belanghebbende is een "reguliere bouwvergunning" verleend voor het bouwen van twee woningen. Blijkens de door belanghebbende gesloten overeenkomst van aanneming van werk bedroeg de totale bouwsom € 186.060. Ter zake van de bouwvergunning is van belanghebbende (na bezwaar) een bedrag aan leges geheven, gebaseerd op een raming van de bouwkosten van € 235.062.

3.1.2. Voor zover hier van belang luidde de destijds in de gemeente Ooststellingwerf geldende Legesverordening 2004 (hierna: de Verordening) als volgt:

"(...)

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "leges" worden rechten geheven ter zake van het genot van, door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

(...)

Artikel 4 Tarieven

1. De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2. (...)"

3.1.3. In de bij de Verordening behorende tarieventabel is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:

"(...)

Hoofdstuk 5 Bouwvergunningen

Bouwkosten

5.1 Onder bouwkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd.

Bouwvergunningen

5.2 Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van:

(...)

5.2.3 een aanvraag tot het verkrijgen van een reguliere bouwvergunning(...), indien de bouwkosten:

(...)

5.2.3.3 € 10.000 tot € 250.000 bedragen € 27,32 per € 1.000 bouwkosten

(...);"

3.2. Voor het Hof was in geschil of de bouwkosten van beide woningen in de zin van de Verordening € 235.062 bedragen (standpunt heffingsambtenaar), dan wel € 186.060 (standpunt belanghebbende). Het Hof heeft geoordeeld dat die vraag in eerstbedoelde zin moet worden beantwoord. Daartegen keren zich de klachten.

3.3. Uit de tekst van artikel 5.1 van de bij de Verordening behorende tarieventabel volgt dat onder het begrip bouwkosten als bedoeld in hoofdstuk 5 van die tabel moet worden verstaan (kort gezegd) de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) voor het uit te voeren werk, en dat bij het ontbreken van een zodanige som moet worden uitgegaan van een raming van de bouwkosten.

3.4. Nu vaststaat dat belanghebbende voor het uit te voeren werk een aannemingssom was overeengekomen, berust 's Hofs oordeel dat voor de onderwerpelijke legesheffing niet die aannemingssom, maar een raming van de bouwkosten als heffingsmaatstaf in aanmerking moet worden genomen, op een onjuiste opvatting van de in 3.3 vermelde bepaling, dan wel behoefde het nadere motivering, welke echter ontbreekt. Nu het Hof aldus geen inzicht heeft gegeven in zijn gedachtegang, is zijn uitspraak onvoldoende met redenen omkleed. De daarop gerichte in het beroepschrift in cassatie besloten liggende klachten slagen. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep in cassatie gegrond,

vernietigt de uitspraak van het Hof,

verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest, en

gelast dat de gemeente Ooststellingerwerf aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 103.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en J.W.M. Tijnagel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2008.