Home

Hoge Raad, 16-12-2008, BG2130, 01549/07 P

Hoge Raad, 16-12-2008, BG2130, 01549/07 P

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
16 december 2008
Datum publicatie
16 december 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BG2130
Formele relaties
Zaaknummer
01549/07 P

Inhoudsindicatie

Profijtontneming. Getuigenverzoek. Het verzoek is een verzoek a.b.i. art. 315 jo. art 328 Sv, zodat een uitdrukkelijke beslissing op dit verzoek was vereist. P-v noch arrest houdt een dergelijke beslissing in. Dat verzuim heeft ingevolge art. 330 jo. 511g en 415 Sv nietigheid tot gevolg.

Uitspraak

16 december 2008

Strafkamer

nr. 01549/07 P

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 18 januari 2007, nummer 21/002510-05, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:

[Betrokkene], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het bestreden arrest zal vernietigen en de zaak zal verwijzen naar het Hof dan wel een aangrenzend Gerechtshof, opdat de zaak op het bestaande beroep opnieuw zal worden berecht en afgedaan.

2. Beoordeling van het eerste middel

2.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof heeft verzuimd te beslissen op een verzoek van de verdediging tot het horen van de verbalisanten die de betrokkene hebben verhoord.

2.2. De aan het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 4 januari 2007 gehechte pleitnota van de raadsman van de betrokkene houdt in:

"Mocht u (...) anders denken over het gebruik van de verklaringen van cliënt, dan verzoek ik u (...) een tussenarrest te wijzen teneinde de verbalisanten (en dan met name [verbalisant 1]) als getuigen voor een nieuw te bepalen zittingsdatum op te roepen."

2.3. Aldus is een verzoek gedaan als bedoeld in art. 315 in verbinding met art. 328 Sv tot het horen van een of meer getuigen, zodat een uitdrukkelijke beslissing op dit verzoek was vereist. Noch het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 4 januari 2007, noch het bestreden arrest houdt een beslissing in op dit verzoek. Dat verzuim heeft ingevolge art. 330 in verbinding met de art. 511g en 415 Sv nietigheid tot gevolg. Het middel is terecht voorgesteld.

3. Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak;

wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem,

opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 16 december 2008.