Home

Hoge Raad, 16-04-2010, ECLI:NL:HR:2010:BW2666 BK6025, 08/03753

Hoge Raad, 16-04-2010, ECLI:NL:HR:2010:BW2666 BK6025, 08/03753

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
16 april 2010
Datum publicatie
16 april 2010
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BK6025
Formele relaties
Zaaknummer
08/03753

Inhoudsindicatie

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan m.t.v. artikel 81 RO.

Uitspraak

Nr. 08/03753

16 april 2010

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van B.V. Belegging-Maatschappij "X" te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraken van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 16 juli 2008, nrs. AWB 07/2659 DIVBEL, AWB 07/2661 DIVBEL, AWB 07/2662 DIVBEL en AWB 07/2669 DIVBEL, betreffende op aangifte afgedragen bedragen aan dividendbelasting.

1. Het geding in feitelijke instantie

Belanghebbende heeft ter zake van op 7 juni 2005, 25 juli 2005, 15 mei 2006 en 21 juli 2006 aan haar aandeelhouder ter beschikking gestelde dividenden op aangifte bedragen aan dividendbelasting afgedragen. Belanghebbende heeft tegen de afdracht van deze bedragen bezwaar gemaakt en verzocht om teruggaaf, welk verzoeken bij uitspraken van de Inspecteur zijn afgewezen.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. Hij heeft tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Belanghebbende heeft het incidentele beroep beantwoord.

Belanghebbende heeft in het principale beroep een conclusie van repliek ingediend.

De Staatssecretaris heeft in het principale beroep een conclusie van dupliek ingediend.

De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 19 november 2009 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het principale beroep en tot het buiten behandeling laten van het incidentele beroep.

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van de in het principale beroep voorgestelde middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 9 april 2010, nr. 09/01703, LJN BK6071).

4. Het incidentele beroep

Nu het incidentele beroep kennelijk alleen is ingesteld voor het geval het principale beroep zou slagen, maar dit geval zich niet voordoet, behoeft het geen behandeling.

5. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

6. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het principale beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer P. Lourens als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en J.A.C.A. Overgaauw, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2010.