Home

Hoge Raad, 12-02-2010, BL3592, 09/02834

Hoge Raad, 12-02-2010, BL3592, 09/02834

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 februari 2010
Datum publicatie
12 februari 2010
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BL3592
Formele relaties
Zaaknummer
09/02834

Inhoudsindicatie

Artikel 16, aanhef en letter c, Wet WOZ. De enkele omstandigheid dat een gedeelte van een gebouw op relatief eenvoudige wijze afsluitbaar is te maken, brengt niet mee dat dit gedeelte afsluitbaar is.

Uitspraak

Nr. 09/02834

12 februari 2010

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Hardenberg te Hardenberg (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 juni 2009, nr. 07/00427, betreffende een ten aanzien van X te Z (hierna: belanghebbende) genomen beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken.

1. Het geding in feitelijke instanties

Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak a-straat 1a te Z voor het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 vastgesteld.

Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Hardenberg bij uitspraak de waarde gehandhaafd.

De Rechtbank te Zwolle-Lelystad (nr. AWB 06/1391) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, het beroep gegrond verklaard, en de uitspraak van de heffingsambtenaar en de beschikking vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Het College heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

3. Beoordeling van het middelen

3.1. Het vierde middel berust onder meer op de stelling dat een gedeelte van een gebouwd eigendom redelijk afsluitbaar is indien sprake is van een tussendeur die op relatief eenvoudige wijze kan worden voorzien van een deurslot. Echter, de enkele omstandigheid dat een gedeelte van een gebouwd eigendom op relatief eenvoudige wijze afsluitbaar gemaakt zou kunnen worden, brengt niet mee dat dit gedeelte afsluitbaar is. Bepalend is de toestand waarin het gebouwd eigendom in feite verkeert. Het middel faalt in zoverre.

3.2. Ook voor het overige kunnen de middelen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp en M.W.C. Feteris, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2010.

Van de Gemeente Hardenberg wordt ter zake van het door het College ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 448.