Hoge Raad, 01-11-2011, BT1672, 10/01256
Hoge Raad, 01-11-2011, BT1672, 10/01256
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 1 november 2011
- Datum publicatie
- 1 november 2011
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2011:BT1672
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BT1672
- Zaaknummer
- 10/01256
Inhoudsindicatie
Art. 353.1 Sv, beslissing t.a.v. inbeslaggenomen voorwerpen. Op de in de conclusie van de A-G gegeven gronden moet worden aangenomen dat met toepassing van art. 94 Sv een geldbedrag van € 2.700,- inbeslaggenomen is alsook dat ten aanzien daarvan nog geen last tot teruggave is gegeven. De bestreden uitspraak houdt in strijd met art. 353.1 Sv geen beslissing in t.a.v. dit inbeslaggenomen geldbedrag.
Uitspraak
1 november 2011
Strafkamer
nr. 10/01256
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 maart 2010, nummer 20/003218-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met bevestiging van het vonnis van de Rechtbank in zoverre - de verdachte ter zake van een aantal misdrijven veroordeeld tot onder meer een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer zoals in het arrest omschreven.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J.M. Oerlemans, advocaat te 's-Hertogenbosch, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel klaagt dat het Hof in strijd met art. 353, eerste lid, Sv geen beslissing heeft genomen ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 2.700,-.
3.2. Op de in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5-7 gegeven gronden moet worden aangenomen dat met toepassing van art. 94 Sv een geldbedrag van € 2.700,- inbeslaggenomen is alsook dat ten aanzien daarvan nog geen last tot teruggave is gegeven.
3.3. De bestreden uitspraak houdt in strijd met art. 353, eerste lid, Sv geen beslissing in ten aanzien van dit inbeslaggenomen geldbedrag. Het middel klaagt hierover terecht.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend voor zover daarin geen beslissing is genomen ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 2.700,-;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 1 november 2011.