Home

Hoge Raad, 08-02-2013, BW8352, 11/02807

Hoge Raad, 08-02-2013, BW8352, 11/02807

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 februari 2013
Datum publicatie
8 februari 2013
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:BW8352
Formele relaties
Zaaknummer
11/02807

Inhoudsindicatie

Douanerechten; Postonderverdelingen 8102 94 00 en 8102 97 00 van de GN; Tariefindeling van molybdeen; ruw molybdeen of resten en afvallen?

Uitspraak

8 februari 2013

nr. 11/02807

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 mei 2011, nrs. P09/00532 t/m P09/00538, betreffende na te melden uitnodigingen tot betaling van douanerechten.

1. Het geding in feitelijke instanties

Belanghebbende is bij aanslagbiljetten van 31 augustus 2006 uitgenodigd tot betaling van douanerechten. De uitnodigingen zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.

De Rechtbank te Haarlem (nrs. AWB 08/1249, AWB 08/1251 tot en met AWB 08/1254, AWB 08/1256 en AWB 08/1257) heeft de tegen de uitspraken van de Inspecteur ingestelde beroepen ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft op 29 mei 2012 geconcludeerd tot het vragen van een prejudiciële beslissing aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van de middelen

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1.1. Belanghebbende heeft in de periode van 1 januari tot en met april 2006 zeven aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van partijen molybdeen (hierna: het product).

3.1.2. De douane heeft monsters genomen voor nader onderzoek en in verband daarmee de verificatie van de hiervoor vermelde aangiften aangehouden. Op 28 maart 2006 en 2 juni 2006 zijn de bevindingen aan belanghebbende meegedeeld. Deze luiden als volgt:

"Molybdeen in de vorm van grijze cylinders. Indelingsbeschouwing: Naar analogie van aantekening 1g op hoofdstuk 72 en ondermeer GS-toelichting op post 7802 wordt geadviseerd de cylinders aan te merken als ruw produkt. Advies goederencode 8102.9400.00"

en

"Molybdeen in de vorm van grijze cylinders, enkel door sinteren verkregen. Indelingsbeschouwing: Het produkt voldoet aan aantekening 1 op hoofdstuk 81.

Advies goederencode: 8102.9400.00".

3.1.3. Op grond van de hiervoor in 3.1.2 vermelde onderzoeksresultaten heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat het product - in afwijking van de op de aangiften vermelde postonderverdeling 8102 97 00 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: de GN) - dient te worden ingedeeld onder postonderverdeling 8102 94 00 van de GN.

3.1.4. Het product is ontstaan door het sinteren van molybdeenpoeder. Bij het sinteren wordt het molybdeenpoeder verhit en

ontstaat een zeer hard staafvormig materiaal (molybdeen). Voor zover dit materiaal van goede kwaliteit is, wordt het verwerkt tot halffabricaten en werken van molybdeen. Bij het sinteren ontstaat ook molybdeen dat niet geschikt is voor een dergelijke verwerking. In de branche wordt dit "scrap" genoemd. Het wordt gebruikt bij de productie van staallegeringen. In dit geval gaat het om (brokstukken van) scrap.

3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat het product met toepassing van algemene indelingsregel 6 van de GN als ruw molybdeen onder postonderverdeling 8102 94 00 van de GN moet worden ingedeeld en niet aangemerkt kan worden als resten en afval in de zin van postonderverdeling 8102 97 00 van de GN.

3.3. Het derde middel richt zich tegen de hiervoor in 3.2 vermelde oordelen van het Hof. Het middel betoogt dat het product als "resten en afval, van metaal, verkregen bij de vervaardiging of de mechanische bewerking van metaal" in de zin van aantekening 8, aanhef en letter a, op afdeling XV van de GN moet worden aangemerkt. Naar het middel betoogt is hierbij niet van belang of de producten definitief onbruikbaar zijn. Dit laatste is, aldus het middel, slechts van belang bij de in aantekening 8 vermelde "werken van metaal".

3.4. Tot Afdeling XV van de GN - met als opschrift "Onedele metalen en werken daarvan" - behoort onder meer hoofdstuk 81 "Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen".

De tekst van post 8102 en de daartoe behorende onderverdelingen luidt (tekst 2006; Verordening (EG) nr. 1719/2005 van 27 oktober 2005, Pb 2005, nr. L 286):

"Molybdeen en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen:

8102 10 00- poeder

- andere:

8102 94 00-- ruw molybdeen, enkel door sinteren verkregen staven daaronder begrepen

8102 95 00-- staven, andere dan enkel door sinteren verkregen, profielen, platen, bladen en strippen

8102 96 00-- draad

8102 97 00-- resten en afval

8102 99 00-- andere"

Aantekening 8, letter a, bij Afdeling XV van het GS luidt:

"In deze afdeling worden aangemerkt als:

a) "resten en afval": resten en afval, van metaal, verkregen bij de vervaardiging of de mechanische bewerking van metaal, alsmede werken van metaal die als zodanig definitief onbruikbaar zijn geworden door breuk, versnijden, slijtage of dergelijke;".

De toelichting van de Internationale Douaneraad (hierna: de IDR) op tariefpost 8102 vermeldde in dit verband - in Nederlandse vertaling - onder meer het volgende:

"(...)

De metallurgie van molybdeen komt op vele punten overeen met die van wolfraam en beide metalen worden dikwijls voor dezelfde doeleinden gebezigd; het laatste deel van de IDR toelichting op post 8101, het gedeelte betreffende de metaalcarbiden daaronder begrepen, is derhalve van overeenkomstige toepassing op post 8102."

De toelichting van de IDR op tariefpost 8101 luidde voor zover thans van belang (in Nederlandse vertaling):

"(...) De post omvat wolfraam in de hierna genoemde vormen:

A. poeder;

B. in ruwe staat, bijvoorbeeld in blokken, ingots, gesinterde staven of als resten en afval (zie voor de laatstgenoemde producten de toelichting IDR op post 7204);

(...)."

De toelichting van de IDR op tariefpost 7204 luidde (in Nederlandse vertaling):

"A. Resten en afval

Deze post omvat resten en afval van gietijzer, van ijzer of staal, zoals omschreven in aantekening 8 a IDR op Afdeling XV.

Deze producten, die gewoonlijk schroot of oud ijzer worden genoemd, zijn van zeer uiteenlopende aard en komen doorgaans voor in de volgende vormen:

1. resten verkregen bij de vervaardiging of de mechanische bewerking van ijzer of staal (bijvoorbeeld draaisel, vijlsel, resten van ingots, billets, staven of profielen);

2. werken van gietijzer, ijzer of staal, die als zodanig definitief onbruikbaar zijn geworden door breuk, versnijden, slijtage of om andere redenen, alsmede afval daarvan. Deze producten worden in de regel op de volgende wijze bewerkt om tot de door de gebruikers gewenste afmetingen en kwaliteiten te komen:

(...)

Resten en afval worden in de regel gebruikt voor het terugwinnen van het metaal door hersmelten of voor de bereiding van chemicaliën.

Deze post heeft geen betrekking op producten die nog geschikt zijn om voor hun oorspronkelijke doel te dienen, hetzij als zodanig, hetzij na herstelling en evenmin op die, welke voor andere doeleinden gebruikt kunnen worden (...)"

3.5. Bij het hiervoor in 3.1.4 vermelde verwerken van molybdeenpoeder door middel van sinteren zijn twee soorten producten ontstaan, te weten staven molybdeen van hoogwaardige kwaliteit en (brokstukken van) molybdeen van andere kwaliteit. De eerste soort is bestemd voor verdere verwerking tot halffabricaten en werken van molybdeen. De tweede soort wordt verhandeld en gebruikt bij de productie van staallegeringen. In zoverre is buiten redelijke twijfel sprake van ruw molybdeen, enkel door sinteren verkregen, zodat het product ingedeeld moet worden onder postonderverdeling 8102 94 00 van de GN en niet onder postonderverdeling 8102 97 00 van de GN. Steun hiervoor kan worden gevonden in de hiervoor in 3.4 aangehaalde GS-toelichting op post 7204 waarin wordt gesteld dat resten en afval in de regel worden gebruikt voor het terugwinnen van het metaal door hersmelten of voor de bereiding van chemicaliën. Het gebruiken als grondstof voor staallegeringen kan niet gelijk worden gesteld met dit terugwinnen van metaal.

Hieraan doet niet af dat ingevolge aantekening 8, letter a, bij Afdeling XV van de GN als "resten en afval" in de zin van postonderverdeling 8102 97 00 van de GN worden aangemerkt resten en afval van metaal die worden verkregen bij de vervaardiging of bij de mechanische verwerking van metaal en dat daarbij niet de voorwaarde wordt gesteld dat de goederen voor elk doel onbruikbaar moeten zijn. Immers, indien al het product op grond hiervan ook zou kunnen worden ingedeeld onder postonderverdeling 8102 97 00, zou algemene indelingsregel 3, letter a, van de GN meebrengen dat indeling moet plaatsvinden onder postonderverdeling 8102 94 00 van de GN. Buiten redelijke twijfel is de omschrijving van postonderverdeling 8102 94 00 waar de soortnaam van het product wordt vermeld ("ruw molybdeen") specifieker dan de omschrijving van postonderverdeling 8102 97 00 ("resten en afval"). Het derde middel faalt derhalve.

3.6. De eerste twee middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, P. Lourens, C.H.W.M. Sterk en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2013.