Home

Hoge Raad, 22-03-2013, BZ5053, 12/00227

Hoge Raad, 22-03-2013, BZ5053, 12/00227

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 maart 2013
Datum publicatie
22 maart 2013
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:BZ5053
Zaaknummer
12/00227

Inhoudsindicatie

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan m.t.v. artikel 81 lid 1 RO

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden

Derde Kamer

Nr. 12/00227

22 maart 2013

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 november 2011,

nr. 11/00256, betreffende een aan belanghebbende gegeven beschikking als bedoeld in artikel 3.156, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

1. Geding in cassatie

1.1. De Staatssecretaris van Financiën heeft op 5 januari 2012 tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Dit beroep was niet voorzien van gronden.

1.2. Nadat de Griffier belanghebbende in kennis heeft gesteld van het hiervoor in 1.1 ingestelde beroep heeft belanghebbende op 8 februari 2012 beroep in cassatie ingesteld. Ook dit beroep was niet voorzien van gronden.

1.3. De Staatssecretaris heeft op 16 februari 2012 het hiervoor in 1.1 ingestelde beroep ingetrokken.

1.4. Belanghebbende heeft op 11 april 2012 het door hem ingestelde beroep in cassatie schriftelijk van gronden voorzien.

1.5. De Staatssecretaris heeft daarop een verweerschrift ingediend.

1.6. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

1.7. De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Staatssecretaris heeft betoogd dat belanghebbende voortijdig incidenteel beroep in cassatie heeft ingesteld en dat het beroep in cassatie op die grond niet- ontvankelijk moet worden verklaard. Gelet op het hierna onder 3 overwogene wordt om redenen van proces-economie dit verweer niet behandeld.

3. Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, en de raadsheren C.H. W. M. Sterk en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2013.